Fietsverhalen 2007 -2010 : deel 1: Oostenrijk 2010.
_ Wandelen en fietsen in de bergen blijft een heerlijke manier om de
vakantie door te brengen. We verbleven iets meer dan een week in het
Oostenrijkse Kaunertal en ik beklom daar zes zware cols die meetellen voor het
Challenge BIG klassement. Het rustige Kaunertal bevindt zich naast het drukker
bezochte Pitztal, we verbleven in hotel Larchenhof in Feichten. De
Kaunertalergletsjerstrasse is maar liefst 39km lang en loopt op het einde naar
een hoogte van 2750 meter, waar je nog een kabelbaan kan nemen tot op meer dan
3000 meter hoogte langs de schitterende Weisseegletjser. Het panorama boven op
het drielandenpunt(Oostenrijk,Italië en Zwitserland) is schitterend, net zoals
de Gletjserstrasse zelf overigens, maar daarover later meer. Vanuit onze
thuisbasis Feichten(gelegen op bijna 1300 meter) maakten we prachtige
bergwandelingen. Van de met de fiets gereden cols maakte ik volgend verslag:
Maandag 19 juli 2010:
Na een mooie wandeldag besluit ik om vanuit de Inn-vallei naar Fiss en de Möseralm te rijden. Op onze eerste dag is het topzomer en op dit namiddaguur geeft de thermometer meer dan 30° aan. In Ried gaat het via enkele haarspeldbochten gestaag naar Fiss. De eerste 6km van deze klim zijn niet onoverkomelijk, toch zijn er enkele passages van om en bij de 10%. In Fiss zelf neem ik de weg die links voor de kabelbaan wegdraait. Het krioelt er van dagjesmensen die via deze kabine naar hogere regionen willen. Ook ik moet nog hogerop, meer bepaald naar het eindpunt van deze kabelbaan, de Möseralm. Het is deze laatste 3km pompen of verzuipen, op dit smal asfaltweggetje door de mooie Alpenweiden. Mocht deze klim in Italië liggen, dan zou de Giro zeker langskomen, deze laatste kilometers kunnen de hel van de Drei Zinnen doorstaan, de percentagemeter blijft constant rond de 13% aangeven! Hijgend baan ik me een weg naar boven, af en toe met ontzag uitkijkend naar de top. De laatste 1000 meter zijn fenomenaal steil , tot 21%, het is recht staan op de trappers, van moeten om niet om te vallen. Aan het restaurant op de top hijg ik zeker een volle minuut uit op mijn stuur, wat me niet dikwijls overkomt. Wat een opener!
Dinsdag 20 juli 2010: De zomer blijft aanhouden in Tirol, dus maak ik vandaag werk van de klim in onze thuisbasis, de 39km lange Kaunertalergletsjerstrasse. Het was hier dat Luc Roosen jaren geleden de rit won in de Ronde Van Oostenrijk en waar Frank Van Den Broucke in diezelfde rit de basis legde voor zijn eindoverwinning, een klim met Belgische wielergeschiedenis dus. Er is geen wolkje aan de lucht wanneer ik omstreeks 8u15 afdaal naar de voet in Prutz, maar het is amper 13°. Een half uurtje later ben ik klaar voor bijna 3 uur klimplezier! De eerste 11km tot in Feichten zijn geen onbekende meer, want deze deed ik gisteren reeds toen ik terugkwam van de Möseralm. Na de twee tunnels speelt de berg even op, een kleine kilometer die oploopt tot 9% gemiddeld. Wanneer Vergötschen, Unterhauser en thuisbasis Feichten eraan komen loopt het lekker, lichtjes bergop. Even later komt het tolstation eraan, ik mag doorrijden, maar ga zweet moeten betalen aan de Gletsjerstrasse. De klim behoedt me voorlopig echter voor zwaardere inspanningen, dit verandert wanneer de meters hoge stuwdam van de Gepatsch Stausee in zicht komt. Via de eerste haarspeldbochten trekt de weg zich de hoogte in met een laatste stuk tot 14%. Dan volgt de beloning met een schitterend uitzicht over het 7km lange stuwmeer. De weg die naast het meer ligt is zo goed als vlak, tijd om even te recupereren en iets te eten. Het echte werk gaat beginnen, nog 11km klimmen aan gemiddeld 9%. Wanneer ik later door met een haakse bocht de Fagge rivier oversteek, doet me dit terugdenken aan Plan Lachat op de Galibier, de weg loopt recht naar de hemel toe! Intussen is het landschap van een uitzonderlijke schoonheid, een echte Alpiene col, met weiden, watervallen, rotsformaties en de Weisseegletjser waar het eindpunt ligt! Het zweet stroomt intussen met beken naar beneden, en via de genummerde haarspeldbochten is het net zoals op de Stelvio, aftellen. Daar duikt het enorme restaurant op dat zich boven bevindt en het einde van deze grandioze klimvervaring, 2750 meter hoog! Ik klok af in 2u49, zeer tevreden.
Woensdag 21 juli 2010:
Er wordt slechter weer verwacht over enkele dagen, dus profiteren we van deze derde mooie zomerdag op rij. Ik stuur mijn fiets vandaag naar de top van de Hahntennjoch. De klim start in het centrum van Imst, en net daarbuiten loopt deze even op tot 13%. In het bos mildert hij weer naar een matige 6 a 7%. het valt me na twee dagen fietsen op dat de cols hier zeer onregelmatig zijn, stukken ver boven de 10% wisselen af met lichte afdalingen van meerdere kilometers. Deze Hahntennjoch blijft lange tijd goed doenbaar, tot er een lang stuk volgt van enkele kilometers boven de 10%. De weg slingert zich hier als een dakgoot naast een diepe kloof en een steile rotswand. Ik bevind me in een andere , ruige bergwereld, op zijn minst gezegd imposant. Toch dient mijn ademhaling onder controle te worden gehouden, het is trekken en duwen op de pedalen om het ritme min of meer aan te houden. Ook nu weer volgt een makkelijker stuk, maar wanneer de rotspartijen plaats maken voor Alpenweiden gaan de twee voorlaatste kilometers in en hier is het afzien aan dubbele percentage cijfers. Ook nu weer een gevoel van tevredenheid bij het bereiken van de top, er wacht me een beloning met een schitterende lange en snelle afdaling richting Imst. Heerlijk om de wind in je oren te horen en je fiets door te bochten te leiden! Op de Belgische nationale feestdag wil ik altijd wat meer, aangezien de vrouwen een wandel rustdag inlassen klim ik in de namiddag nog naar de Pillerhöhe, een zeer taaie klant aan gemiddeld 9,9% en 10,6km lang. Weer vertrek ik in Prutz (bij 36°!!) en de eerste 6km zijn echt niet te doen! Het gaat nergens onder de 10%, de zon brandt op mijn bol, via Kauns en Kaunerberg klauter ik tegen 7 a 8km/uur naar boven, afzien ! De bochten zijn schaars , even op adem komen is er niet bij. Hier telt alleen conditie en gewicht, hier voel ik dat mijn basis als loper de doorslag geeft. Op karakter sleep ik me omhoog, dit zijn de zwaarste kilometers van deze fietsvakantie. De Piller wordt een echte killer, naar het einde toe volgt een lichte afdaling en het laatste stuk aan 9% neem ik er graag bij want de top is in zicht! Deze Pillerhöhe ligt op 1600 meter hoogte, het uitzicht over de Inn vallei is grandioos ! Snel maak ik me uit de voeten want een onweer is nakend, het zou echter nog tot 's avonds duren vooraleer het zou gaan regenen.
Zondag 25 juli 2010:De afgelopen twee dagen waren slecht, vrijdagnamiddag is het beginnen regenen en werden we goed nat tijdens onze wandeling langsheen de Gepatsch Stausee. Gisteren (zaterdag) zijn we warmere oorden gaan opzoeken over de Reschenpass in Italië, in Merano was het een aangename 24°. De terrasjes deden de rest. Vandaag de fiets weer van stal gehaald , voor de 48km lange klim naar de Bielerhöhe, langsheen de Silvretta Hochalpestrasse. Deze weg gaat langs de Paznaunvallei en dorpjes met klinkende namen zoals Kappl, Ischgl en Galtur. De top van de Silvrettastrasse ligt op 2036 meter hoogte. In Landeck schijnt een waterzonnetje op deze zondagochtend, en omstreeks 9 uur trek ik me op gang. 48km klimmen aan gemiddeld 2,5%, dat bekent dus ook veel vlakke en lichtoplopende stukken. De strakke tegenwind die uit het Noordwesten blaast gaat het wel moeilijker maken. Tot voorbij het eerste dorp Pains stelt de klim niet veel voor, dan gaat het voor even naar 7%. Ik rij nu echt de Paznaunvallei in en het blijft lichtoplopend gaan. Telkens ik voorbij een dorpskern passeer klimt het echt, dat is zo in See , Kappl(tot 10%) en ook in Ischgl. Intussen krijg ik enkele tunnels op mijn weg, een tip voor volgend jaar, fietslichtjes monteren. Het weer wil niet echt mee, het is nog droog maar fris. Bij het binnenrijden van het laatste dorpje, Galtur, begint het echt goed te regenen.Ik ben goed voorzien(beenstukken, overtrekschoenen), maar begin met mijn zomerhandschoentjes verkleumde vingers te krijgen. Het is nog 10km tot aan de top, en ik neem geen risico's. Snel even opwarmen in een café met een lekkere cappucino. Even later is het min of meer droog, na Galtur gaat de weg echt omhoog, de laatste 2km komen niet meer onder de 10%. Hier is de Silvretta Strasse op zijn mooist. Ik kom boven aan het stuwmeer in iets meer dan 2u26'. De eerste tien kilometer naar beneden zijn koud(het was slechts 7° op de top), maar voorbij Galtur schijnt de zon alweer.
Dinsdag 27 juli 2010:
Onze laatste dag in het Kaunertal, en wanneer ik 's ochtends de gordijnen opendoe hangen de toppen in dikke mist. Na een half uurtje lopen en een uitgebreid ontbijt besluit ik om toch nog een laatste klim te doen. Via de snelweg ben ik vlug aan de voet van het Ötztal , waar ik net voor Oetz mijn wagen parkeer. 3km "inrijden" om dan de 18km klim naar Küthai(2017 meter) aan te vatten. In Oetz is het druk, en net voorbij het centrum aan het ronde punt moet ik linksop draaien. Vanaf hier wordt het rustig en dat zal zo heel de klim blijven. De weg naar Küthai loopt vrij gelijkopgaand doch niet makkelijk, 8 a 10% zijn geen uitzonderingen. Ik voel me echter kiplekker, is deze col niet zwaar of gaat het een pak beter na een weekje fietsen in de bergen? Halverwege in het dorpje Ochsengarten is het vlak, een lekker stukje dat nog een kilometer doorloopt. Dan volgt er een echte muur, meer dan 1000 meter klimmen aan gemiddeld 12% met pieken tot 15%. Verwonderlijk neem ik deze piek zeer goed, beter dan pakweg een week geleden. De laatste 4km zijn onregelmatig, al snel rij ik voorbij het stuwmeer en klim ik tot boven in het dorpje aan de kerk. Wanneer het dan begint te regenen ga ik even uitblazen bij een koffie om daarna de laatste afdaling van deze vakantie aan te vatten richting Oetz. Nadien besef ik dat de Oostenrijkse cols niet moeten onderdoen voor hun buren in Italië, en een pak moeilijker zijn dan de "beroemde" passen in Frankrijk! Hoogtijd dat er iemand een boek gaat schrijven over klimmen in Oostenrijk en graag een opwaardering voor de Ronde Van Oostenrijk !
Maandag 19 juli 2010:
Na een mooie wandeldag besluit ik om vanuit de Inn-vallei naar Fiss en de Möseralm te rijden. Op onze eerste dag is het topzomer en op dit namiddaguur geeft de thermometer meer dan 30° aan. In Ried gaat het via enkele haarspeldbochten gestaag naar Fiss. De eerste 6km van deze klim zijn niet onoverkomelijk, toch zijn er enkele passages van om en bij de 10%. In Fiss zelf neem ik de weg die links voor de kabelbaan wegdraait. Het krioelt er van dagjesmensen die via deze kabine naar hogere regionen willen. Ook ik moet nog hogerop, meer bepaald naar het eindpunt van deze kabelbaan, de Möseralm. Het is deze laatste 3km pompen of verzuipen, op dit smal asfaltweggetje door de mooie Alpenweiden. Mocht deze klim in Italië liggen, dan zou de Giro zeker langskomen, deze laatste kilometers kunnen de hel van de Drei Zinnen doorstaan, de percentagemeter blijft constant rond de 13% aangeven! Hijgend baan ik me een weg naar boven, af en toe met ontzag uitkijkend naar de top. De laatste 1000 meter zijn fenomenaal steil , tot 21%, het is recht staan op de trappers, van moeten om niet om te vallen. Aan het restaurant op de top hijg ik zeker een volle minuut uit op mijn stuur, wat me niet dikwijls overkomt. Wat een opener!
Dinsdag 20 juli 2010: De zomer blijft aanhouden in Tirol, dus maak ik vandaag werk van de klim in onze thuisbasis, de 39km lange Kaunertalergletsjerstrasse. Het was hier dat Luc Roosen jaren geleden de rit won in de Ronde Van Oostenrijk en waar Frank Van Den Broucke in diezelfde rit de basis legde voor zijn eindoverwinning, een klim met Belgische wielergeschiedenis dus. Er is geen wolkje aan de lucht wanneer ik omstreeks 8u15 afdaal naar de voet in Prutz, maar het is amper 13°. Een half uurtje later ben ik klaar voor bijna 3 uur klimplezier! De eerste 11km tot in Feichten zijn geen onbekende meer, want deze deed ik gisteren reeds toen ik terugkwam van de Möseralm. Na de twee tunnels speelt de berg even op, een kleine kilometer die oploopt tot 9% gemiddeld. Wanneer Vergötschen, Unterhauser en thuisbasis Feichten eraan komen loopt het lekker, lichtjes bergop. Even later komt het tolstation eraan, ik mag doorrijden, maar ga zweet moeten betalen aan de Gletsjerstrasse. De klim behoedt me voorlopig echter voor zwaardere inspanningen, dit verandert wanneer de meters hoge stuwdam van de Gepatsch Stausee in zicht komt. Via de eerste haarspeldbochten trekt de weg zich de hoogte in met een laatste stuk tot 14%. Dan volgt de beloning met een schitterend uitzicht over het 7km lange stuwmeer. De weg die naast het meer ligt is zo goed als vlak, tijd om even te recupereren en iets te eten. Het echte werk gaat beginnen, nog 11km klimmen aan gemiddeld 9%. Wanneer ik later door met een haakse bocht de Fagge rivier oversteek, doet me dit terugdenken aan Plan Lachat op de Galibier, de weg loopt recht naar de hemel toe! Intussen is het landschap van een uitzonderlijke schoonheid, een echte Alpiene col, met weiden, watervallen, rotsformaties en de Weisseegletjser waar het eindpunt ligt! Het zweet stroomt intussen met beken naar beneden, en via de genummerde haarspeldbochten is het net zoals op de Stelvio, aftellen. Daar duikt het enorme restaurant op dat zich boven bevindt en het einde van deze grandioze klimvervaring, 2750 meter hoog! Ik klok af in 2u49, zeer tevreden.
Woensdag 21 juli 2010:
Er wordt slechter weer verwacht over enkele dagen, dus profiteren we van deze derde mooie zomerdag op rij. Ik stuur mijn fiets vandaag naar de top van de Hahntennjoch. De klim start in het centrum van Imst, en net daarbuiten loopt deze even op tot 13%. In het bos mildert hij weer naar een matige 6 a 7%. het valt me na twee dagen fietsen op dat de cols hier zeer onregelmatig zijn, stukken ver boven de 10% wisselen af met lichte afdalingen van meerdere kilometers. Deze Hahntennjoch blijft lange tijd goed doenbaar, tot er een lang stuk volgt van enkele kilometers boven de 10%. De weg slingert zich hier als een dakgoot naast een diepe kloof en een steile rotswand. Ik bevind me in een andere , ruige bergwereld, op zijn minst gezegd imposant. Toch dient mijn ademhaling onder controle te worden gehouden, het is trekken en duwen op de pedalen om het ritme min of meer aan te houden. Ook nu weer volgt een makkelijker stuk, maar wanneer de rotspartijen plaats maken voor Alpenweiden gaan de twee voorlaatste kilometers in en hier is het afzien aan dubbele percentage cijfers. Ook nu weer een gevoel van tevredenheid bij het bereiken van de top, er wacht me een beloning met een schitterende lange en snelle afdaling richting Imst. Heerlijk om de wind in je oren te horen en je fiets door te bochten te leiden! Op de Belgische nationale feestdag wil ik altijd wat meer, aangezien de vrouwen een wandel rustdag inlassen klim ik in de namiddag nog naar de Pillerhöhe, een zeer taaie klant aan gemiddeld 9,9% en 10,6km lang. Weer vertrek ik in Prutz (bij 36°!!) en de eerste 6km zijn echt niet te doen! Het gaat nergens onder de 10%, de zon brandt op mijn bol, via Kauns en Kaunerberg klauter ik tegen 7 a 8km/uur naar boven, afzien ! De bochten zijn schaars , even op adem komen is er niet bij. Hier telt alleen conditie en gewicht, hier voel ik dat mijn basis als loper de doorslag geeft. Op karakter sleep ik me omhoog, dit zijn de zwaarste kilometers van deze fietsvakantie. De Piller wordt een echte killer, naar het einde toe volgt een lichte afdaling en het laatste stuk aan 9% neem ik er graag bij want de top is in zicht! Deze Pillerhöhe ligt op 1600 meter hoogte, het uitzicht over de Inn vallei is grandioos ! Snel maak ik me uit de voeten want een onweer is nakend, het zou echter nog tot 's avonds duren vooraleer het zou gaan regenen.
Zondag 25 juli 2010:De afgelopen twee dagen waren slecht, vrijdagnamiddag is het beginnen regenen en werden we goed nat tijdens onze wandeling langsheen de Gepatsch Stausee. Gisteren (zaterdag) zijn we warmere oorden gaan opzoeken over de Reschenpass in Italië, in Merano was het een aangename 24°. De terrasjes deden de rest. Vandaag de fiets weer van stal gehaald , voor de 48km lange klim naar de Bielerhöhe, langsheen de Silvretta Hochalpestrasse. Deze weg gaat langs de Paznaunvallei en dorpjes met klinkende namen zoals Kappl, Ischgl en Galtur. De top van de Silvrettastrasse ligt op 2036 meter hoogte. In Landeck schijnt een waterzonnetje op deze zondagochtend, en omstreeks 9 uur trek ik me op gang. 48km klimmen aan gemiddeld 2,5%, dat bekent dus ook veel vlakke en lichtoplopende stukken. De strakke tegenwind die uit het Noordwesten blaast gaat het wel moeilijker maken. Tot voorbij het eerste dorp Pains stelt de klim niet veel voor, dan gaat het voor even naar 7%. Ik rij nu echt de Paznaunvallei in en het blijft lichtoplopend gaan. Telkens ik voorbij een dorpskern passeer klimt het echt, dat is zo in See , Kappl(tot 10%) en ook in Ischgl. Intussen krijg ik enkele tunnels op mijn weg, een tip voor volgend jaar, fietslichtjes monteren. Het weer wil niet echt mee, het is nog droog maar fris. Bij het binnenrijden van het laatste dorpje, Galtur, begint het echt goed te regenen.Ik ben goed voorzien(beenstukken, overtrekschoenen), maar begin met mijn zomerhandschoentjes verkleumde vingers te krijgen. Het is nog 10km tot aan de top, en ik neem geen risico's. Snel even opwarmen in een café met een lekkere cappucino. Even later is het min of meer droog, na Galtur gaat de weg echt omhoog, de laatste 2km komen niet meer onder de 10%. Hier is de Silvretta Strasse op zijn mooist. Ik kom boven aan het stuwmeer in iets meer dan 2u26'. De eerste tien kilometer naar beneden zijn koud(het was slechts 7° op de top), maar voorbij Galtur schijnt de zon alweer.
Dinsdag 27 juli 2010:
Onze laatste dag in het Kaunertal, en wanneer ik 's ochtends de gordijnen opendoe hangen de toppen in dikke mist. Na een half uurtje lopen en een uitgebreid ontbijt besluit ik om toch nog een laatste klim te doen. Via de snelweg ben ik vlug aan de voet van het Ötztal , waar ik net voor Oetz mijn wagen parkeer. 3km "inrijden" om dan de 18km klim naar Küthai(2017 meter) aan te vatten. In Oetz is het druk, en net voorbij het centrum aan het ronde punt moet ik linksop draaien. Vanaf hier wordt het rustig en dat zal zo heel de klim blijven. De weg naar Küthai loopt vrij gelijkopgaand doch niet makkelijk, 8 a 10% zijn geen uitzonderingen. Ik voel me echter kiplekker, is deze col niet zwaar of gaat het een pak beter na een weekje fietsen in de bergen? Halverwege in het dorpje Ochsengarten is het vlak, een lekker stukje dat nog een kilometer doorloopt. Dan volgt er een echte muur, meer dan 1000 meter klimmen aan gemiddeld 12% met pieken tot 15%. Verwonderlijk neem ik deze piek zeer goed, beter dan pakweg een week geleden. De laatste 4km zijn onregelmatig, al snel rij ik voorbij het stuwmeer en klim ik tot boven in het dorpje aan de kerk. Wanneer het dan begint te regenen ga ik even uitblazen bij een koffie om daarna de laatste afdaling van deze vakantie aan te vatten richting Oetz. Nadien besef ik dat de Oostenrijkse cols niet moeten onderdoen voor hun buren in Italië, en een pak moeilijker zijn dan de "beroemde" passen in Frankrijk! Hoogtijd dat er iemand een boek gaat schrijven over klimmen in Oostenrijk en graag een opwaardering voor de Ronde Van Oostenrijk !
Fietsverhalen 2007-2010: deel 2: Zuid Tirol 2007.
In juli 2007 verbleven we in Zuid Tirol, voor ons een nieuwe ontdekking. Onze uitvalbasis was het op 1905m hoog gelegen "Sulden am Ortler"(Solda).Dit bergdorpje ligt in een schitterende zonnige vallei, en wordt omgeven door zeer hoge toppen, die bijna de 4000m halen. De "koning" is de "Ortler" met zijn 3905m kan je hem van overal in de omtrek waarnemen. Solda is ook een prima locatie voor een sportvakantie, uiteraard kan je er uitgebreid wandelen,en het dorpje ligt in een zijvallei van de beroemde Passo di Stelvio (2758m hoog) daarmee de derde hoogste van Europa (na de Iseran en de Bonette in Frankrijk). Op de flanken van de Stelvio vochten o.a. Fausto Coppi en Eddy Merckx heroïsche duels uit in de Giro d'Italia. We verbleven in het mooi en rustig gelegen "Hotel Cristallo" .
Maandag 16 juli: Wolkenloze dag, en dus tijd voor een fietstochtje. De zwaarste eerst , dus vandaag de Stelvio. Eerst dalen we omstreeks 8u30 af vanuit Solda naar Prato am Stelvio , waar de startmeet getrokken is. Ik start op de officiële meet en dien 24km en 48 haarspeldbochten te overwinnen. De eerste 6km tot aan Gomagoi zijn lieflijk licht hellend. Voorbij dit dorpje gaat het stevig omhoog. De eerste bocht meldt zich aan (nummer 48) en pas in Trafoi komt de tweede en de derde eraan. Voorbij het laatste hotel Frazenhohe neem ik bocht 22 , en zie ik de laatste 6,5km voor mij liggen. De Ortler met zijn gletsjer straalt in alle pracht , de hemel is azuurblauw , het is heet ! De top is zichtbaar , maar nog ver weg. Oei , oei er zitten lastige stukken in … De bochten komen dicht na elkaar , het aftellen van de nummers gaat vlot. De laatste 6km staan op de weg beschreven. Ik fiets een gevallen motorrijder voorbij , en een Duitser met een rokende BMW. Dat ziet er heel slecht uit. Mijn rug roept om te stoppen , de laatste km is nog vrij steil. Het is nog warmer geworden . De top(2758m) , en de restaurantjes bepalen het straatbeeld. Na 2u en 4’ ben ik boven. De beloning is een lekkere kop koffie en de schitterende afdaling langs de “dakgoot” van de Stelvio . Ik heb op iets meer dan 2 uur tijd 2000 hoogtemeters overwonnen . Na de afdaling wacht nog de zware klim van 9,5km vanuit Gomagoi naar thuisbasis Hotel Cristallo in Solda op 1900m. Er zitten enkele km’s bij van meer dan 10% . Overleven , en Carine stopt na 2km klimmen. Als ik boven ben rijd ik met de wagen terug om haar op te pikken. De Stelvio was voor haar genoeg. Omstreeks 13u35 ben ik aan ons hotel . Zeer tevreden , de Stelvio is bedwongen . Hij is zwaarder dan de Mont Ventoux. Techische gegevens Stelvio(2758m) :24,5km , stijging gemiddeld 7,3%.
Zondag 22 juli: "Rondje Zwitserland".Vandaag via de Umbrialpass een mooi rondje langs Zwitserland gemaakt .Eigenlijk is dit een alternatief voor de beklimming van de Stelvio. Als je boven op de Umbrailpass bent (2505m) dan ga je na een afdaling van 500m de laatste 3km klimmen van de Stelvio langs de zuidkant. Op tijd opgestaan , om na het ontbijt vast te stellen dat mijn achterste tube plat staat. Snel de band vervangen en omstreeks 9u richting vallei vertrokken om te starten in Prato. Tweede tegenvaller van de dag doet zich voor in Gomagoi waar ik wordt opgehouden door een wielerkoers die op de Stelvio plaatsvind. Wachten dus , en uiteindelijk kan ik omstreeks 10u vertrekken voor mijn rondje van 64km. De weg van Prato naar Glurns is glooiend , goed om wat in te rijden. In Glurns begint de klim van de Ofenpass , richting Zwitserland, 14km lichtjes klimmen tot in Santa Maria , waar de eigenlijke klim van de Umbrailpass start. Aan de grens Italië – Zwitserland wacht ik braafjes mijn beurt af voor de paspoortcontrole , geen probleem , ik mag zonder controle verder rijden en krijg zelfs aanmoedigingen van een douanecontroleur. De dreigende wolken gaan het menen , want met het overschrijden van de grens vallen er enkele druppeltjes… Echter snel wordt het terug wat beter , en is het uitzicht op de omliggende bergen groots .. De lichtlopende Ofenpass is een ideale aanloop naar wat komt. In Santa Maria staat het bord “Umbrailpass open” , en in het dorpje wijst een richtingsaangever de juiste weg. De Umbrailpass is 13,4km lang en stijgt gemiddeld 8,5%. Geen lachertje dus , en vanaf de eerste honderden meters moet ik recht op de trappers. De klim is ongenadig zwaar en slingert zich in talrijke haarspeldbochten door het bos met stijgingspercentages van 14%. Het lachen is me vergaan , en de kilometerteller gaat traag vooruit. Vanaf de boomgrens loopt het iets beter , maar de laatste 4km liggen opnieuw rond de 9%. Het wordt nog moeilijker want de klim doet bijna geen bocht meer aan , wat dus de rechte stukken zwaar maakt. De teller gaat niet meer boven de 10km/u en de hartslag geeft al een tijd meer dan 160 aan. De omgeving is schitterend , zeer mooie klim dat wel. Ineens zie ik de top , na 1u16’ ben ik boven , en kijk ik van ver op de top van de Stelvio. Na een zeer korte afdaling (500m) passeer ik terug de Italiaanse grens (zonder douane) en moet ik nog 3km klimmen naar de top van de Stelvio. Na de Umbrail zijn deze dubbel zwaar. Het is zondag en dus druk op de top van de Stelvio. Ik neem enkele foto’s en koop me een cola om wat te bekomen. Wacht nog enkel de afdaling naar Prato. De geur van de braadworsten ruik je hier overal. Kermis op zijn Italiaans. Het is fris op de top en dus vest aan om naar beneden te rijden . Voor de tweede keer waag ik me aan de 24km lange afdaling en de 48 bochten . Alles verloopt prima tot in de voorlaatste bocht (tornante 47) Door een foutje (pedaal tegen het asfalt) verlies ik mijn evenwicht en maak kennis met de rostwand en het asfalt… Op het eerste zicht lijkt alles mee te vallen , mijn vest is wel gescheurd , maar snel spring ik de fiets terug op voor de laatste 8km afdaling . Terug in Prato merk ik een grote schaafwonde op de bil , en breng ik alles in orde om met de wagen terug naar het hotel te rijden. Een paar uur later doen mijn ribben pijn , toch een beetje gekneusd waarschijnlijk . Al bij al is het schitterende fietstocht geweest. Technische gegevens Umbrailpass(2505m): 13,4km , stijging gemiddeld: 8,5%.
Donderdag 26 juli: "Ofenpass(Pass dal Fuorn) is slechts laatste 6km "echte berg".
Het laatste fietstochtje staat voor vandaag gepland. Vanuit Glurns wagen we ons aan de 28km lange Ofenpass in Zwitserland. De eerste 14km zijn dezelfde als vorige zondag, en voorbij de grens gaat het in Santa Maria deze keer rechtdoor. De klim twijfelt lang , en verder dan stukken van 6% komen we niet. We rijden een heel stuk door het mooie Mustairdal. Echter vanaf het Zwitserse dorpje “Tschierv” wordt de klim pas een echte col. Hij gaat dan niet meer onder de 7% , met een constante van 9 a 10% . In Tschierv zie je de top liggen , en denk je , dat kan niet dat we daar nog naar toe moeten .Het laatste stuk is echt wel zwaar, de kilometerteller komt niet meer boven de 9,5km/u uit. Boven op de top heb je een mooi overzicht van wat je net hebt overwonnen. Enig nadeel van deze beklimming : vrij veel verkeer, want de Ofenpass is voor doorgaand verkeer tussen Italië en Zwitserland. Technische gegevens Ofenpass(2149m): 28,3km , stijging gemiddeld: 4,4%
Fietsverhalen 2007-2010: deel 3: Franse Alpen 2008.
JULI 2008.
De fietsvakantie in de Franse Alpen zit erop. Op vijf dagen tijd beklom ik niet minder dan 13 Alpentoppen. Samen met vrienden Jos, Kristof en Filip mochten we genieten van schitterend zomerweer, prachtige cols en afdalingen. Het was dan ook een ontnuchtering om gisteren terug in het regenachtige en kille België te arriveren. Hier kan je het verslag lezen:
Na een zeer vlotte heenreis op 14 juli (Franse nationale feestdag) komen we aan in ons hotel in Monetier Les Bains. Dit plaatsje ligt langs de weg van Grenoble naar Briancon op 1500 meter en maakt deel uit van het skigebied Serre Chevalier. De hoogst gelegen stad van West Europa, Briancon, bevindt zich op slechts 14km. In de zomer ademt deze streek sport uit. Overal zie je wandelaars en wielertoeristen. Het mooi gelegen hotel "l'Europe et des Bains" zal vijf dagen lang onze uitvalsbasis zijn.
Op de eerste dag staan er meteen drie beklimmingen op het menu. Via Briancon gaat het richting Italië, langs de col de Montgenevre(1854 meter), en verder langs de N91 tot boven op Sestriere. De klim van de Montgenevre vanuit La Vachette is niet zo moeilijk, langs enkele bochten loopt het lekker tot boven. Vanuit het Italiaanse Cesana Torinese gaat het dan richting Sestriere. Op deze klim reed Bjarne Riis op de grote plaat naar boven , en echt moeilijk is de col niet. Enkel de laatste 3km zijn steil, met stukken tot 12%. Daar is het keerpunt van deze dag, via dezelfde weg gaat het terug naar Monetier. Na een lunch in Cesana volgt nog de zwaardere oostkant van de Montgenevre. Vooral de eerste kilometers zijn na een middagstop niet van de poes. Als we eenmaal de galerijen en de tunnels voorbij zijn zwakt de klim af en volgt de top snel. Vanuit Briancon is het dan nog 14km "klimmen" aan 2 a 3% tot onze thuisbasis. De eerste dag zit erop.
Woensdag 16 juli belooft een zware dag te worden. Na de middag volgt het "monster" van de Granon, maar eerst moeten we tot boven op de col d'Izoard geraken via Briancon, een lange klim van 19,5km. Tot in het bergdorpje Le Laus stelt de Izoard langs deze kant niet veel voor. De laatste 9km beloven wel zwaar te worden. Het is warm en we worden tijdens het klimmen "vergezelt" van een zwerm vliegen. In het bos zitten de zware stukken, het kilometertellertje gaat nu niet meer onder de 8%. Eindelijk zien we de "Refuge Napoleon", nog een dikke kilometer en we zijn boven. Het doet deugd om de zuil op de top van deze legendarische col te aanschouwen. Na de middag wacht de col du Granon, niet zo bekend, maar 11,5km klimmen aan gemiddeld 9,2% zegt genoeg. Daarenboven is het broeierig heet. De voet van deze puist ligt in St. Chaffrey, langs de N91 op een zestal kilometer van Briancon. In de Tour de France lag slechts eenmaal de aankomst op de top, in 1986. Eduardo Chozas won de rit, en Greg Lemond kreeg er zijn eerste gele trui. Het wegdek is niet al te best, en bovenop de top staan er alleen maar legerbarakken en stopt de verharde weg. Gelukkig is de cafetaria wel open. Het voordeel is dat ik deze klim reeds vier jaar geleden bedwong, weliswaar toen 's morgens vroeg, ik weet wat me te wachten staat. Net buiten le Villard Laté zie je de muur voor je opdagen, en het wordt er niet beter op. Heel de tijd steek ik het kleinste tandje, en het prachtige uitzicht op de vallei doet de pijn even vergeten. Tot 16% maximum gaat de klim, en na 1u12' ben ik boven. Het uitzicht op de toppen van het nationale park des Ecrins is schitterend. De Granon is bedwongen, onze tweede dag zit erop.
Donderdag 17 juli wacht er ons eerst een autotochtje naar Bourg d'Oisans van een 50-tal kilometer. Daar ligt de start van de legendarische klim naar l'Alpe Dhuez. Als opwarmertje fietsen we eerst aan een gezapige 6% naar de top van de col d'Ornon.(11,3km lang). In de Tour de France staat deze klim genoteerd als tweede categorie. Het is echt genieten, en vooral rustig vanwege weinig autoverkeer. Tegen 11u45 zijn we dan klaar om de 21 bochten naar de "Alp" aan te vangen. Dit wordt voor mezelf de enige klim van deze vakantie om er eens echt tegenaan te gaan. Kristof en Jos zijn reeds boven, zij hebben de Ornon niet mee beklommen. Gelukkig weinig vliegen op de flanken van Alpe Dhuez, maar wel veel Noorderburen, zowel fietsend als langs de kant. Dit is duidelijk de Hollandse berg. Zes dagen later zal het Tourcircus hier neerstrijken en de eerste campingcars hebben hun plaatsje al ingenomen. Het is meteen duidelijk; dit is geen klim zoals alle andere. De eerste 3km grijpen meteen naar de keel. Het gaat moeizaam, en ik probeer niet naar de kilometerteller te kijken, want 10 a 11% is niet om te lachen. Van zodra de bochten eraan komen gaat het vlotter. Het autoverkeer is vandaag beperkt(wat me verwondert) en er is sfeer. Overal krijg je aanmoedigingen. Dit is Alpe Dhuez. Net voor het tunneltje op de top stopt de officiele tijdsopname, en daar kom ik door in 1u04. We besluiten van een tweetal kilometer verder te rijden waar de streep getrokken is van de Touraankomst, vandaag nog een troosteloze plaats. Er wordt volop gewerkt om alles tijdig in orde te krijgen en het wegdek heeft hier speciaal voor de Ronde een nieuw laagje asfalt gekregen. Na de lunch wacht nog de klim naar Les deux Alpes, niet zo moeilijk, maar als derde klim van de dag best pittig. Vanaf "Barrage du Chambon" is dit eveneens een mooie uitstap. De ontnuchtering volgt echter 8km verder, want het skioord is druk en oerlelijk. Na een fotosessie aan het monument van Marco Pantani dalen we af, en zit de derde dag erop.
Dag 4 komt eraan en de dubbele klim van de Galibier (2646m) staat op het menu. De zon is volop van de partij bij ons vertrek in Monetier, maar een frisse Noorderwind zorgt voor afkoeling. De "makkelijke" kant van deze Alpenreus wordt eerst aangepakt. De 14km lange aanloop via de col du Lautaret kan normaal gezien geen probleem zijn. Het is een prachtige klim langs deze kant, met maar een minpunt, de aanloop is via de N91, het verkeer valt echter goed mee in de voormiddag. Boven op de schitterende top van de Lautaret zien we rechtsaf het bordje staan naar de Galibier. Deze laatste 8km zijn iets pittiger,maar zeker niet onoverkomelijk. Alleen de laatste 500 meter zijn echt steil, tot 15%.Boven op de Galibier is het koud en bewolkt. Kristof en Jos besluiten terug af te dalen naar de thuisbasis, Filip en ik gaan voor de lange afdaling naar Valloire. Koud en winderig ,maar de moeite waard. 19km verder peddelen we rustig door het Alpendorp om terug een beetje op temperatuur te komen en snellen nog vlug naar de top van de col de Télégraphe, die 5km verder ligt. Een echte klim kan je dit niet noemen, slechts 3,5% gemiddeld, maar daarmee zijn we ook eens op de top van de Télégraphe geweest. Intussen is de zon wel volop van de partij, en na een stevige en lekkere crêpe in Valloire zijn we echt terug opgewarmd en wordt het zweten voor de klim van de Galibier langs de moeilijkste kant. Voor mezelf is dit de mooiste rit van heel deze vakantie, tot aan Plan Lachat klimt het gemoedelijk aan gemiddeld 6%, en vanaf dan is het bittere ernst. Maar het sublieme landschap doet de pijn vergeten, en euforisch bereiken we voor de tweede maal vandaag de top van het dak van onze vakantie. Boven is het nu wel volop zon, en al een heel stuk warmer dan enkele uren geleden. Uiteraard nemen we onze tijd om foto's te nemen, zelfs in de afdaling richting Lautaret stop ik nog een paar keer, zoals bij het monument ter ere van Tour de France stichter, Henri Desgrange. Op de top van de Lautaret nemen Filip en ik volop de tijd om te genieten, we laten ons zakken in de ligzetels en genieten van de talrijke gletsjers rondom. De afdaling naar Monetier is een echte roetjsbaan, bijna recht en lekker breed. We halen makkelijk snelheden van meer dan 60km/u.
Zaterdag 19 juli is onze laatste dag, en na een uurtje rijden met de wagen bereiken we Guillestre, waar de andere kant van de col d'Izoard en de col de Vars nog op het menu staan. Naar de top van de Izoard is het 30km, de helft gaat door de sublieme natuurpracht van de "Combe de Queyras". Net voor chateau Queyras is er de afslag links naar de top, en daar begint de echte klim. Mede door de warmte en de lengte is deze kant zwaarder dan die vanuit Briancon. Onder de 8% wordt een uitzondering en de lange vallei langs Arvieux en Brunnisard lijkt vlak, maar is het absoluut niet. Even later doorheen de slingerde weg in het bos worden we weer geplaagd door tientallen vliegen, en de kilometers kruipen nu echt vooruit. We worden echter beloond met een fantastische verrassing, onverwachts duikt daar de "Casse Deserte" op, een schitterend schouwspel van rotsen en steengletsjers. De top is niet ver meer af, nog even langs het monument van Coppi/Bobet, en dan de laatste 1,5km aanvatten. Deze is niet van de poes. Voor de tweede keer in enkele dagen bereiken we de top van de 2361m hoge Izoard. De lange en mooie afdaling naar Guillestre wacht, maar eerst nog even genieten van de Casse Deserte.
Omstreeks 14u nemen we een hap in de vallei, om daarna te starten aan de laatste col van onze vijfdaagse, de Vars. Weer 19km klimmen, het is een zware laatste dag. De eerste zesduizend meter zijn lastig, het is bloedheet en er is geen beschutting. Het is een verademing wanneer we het dorpje Vars bereiken, hier daalt het lichtjes en het steilste stuk is voorbij. In Vars Les Claux gaat het terug naar 8%, het laatste loodje. Bij het mooie meertje aan de Refuge Napoleon zijn we bijna boven, de laatste top is in zicht.
De fietsvakantie in de Franse Alpen zit erop. Op vijf dagen tijd beklom ik niet minder dan 13 Alpentoppen. Samen met vrienden Jos, Kristof en Filip mochten we genieten van schitterend zomerweer, prachtige cols en afdalingen. Het was dan ook een ontnuchtering om gisteren terug in het regenachtige en kille België te arriveren. Hier kan je het verslag lezen:
Na een zeer vlotte heenreis op 14 juli (Franse nationale feestdag) komen we aan in ons hotel in Monetier Les Bains. Dit plaatsje ligt langs de weg van Grenoble naar Briancon op 1500 meter en maakt deel uit van het skigebied Serre Chevalier. De hoogst gelegen stad van West Europa, Briancon, bevindt zich op slechts 14km. In de zomer ademt deze streek sport uit. Overal zie je wandelaars en wielertoeristen. Het mooi gelegen hotel "l'Europe et des Bains" zal vijf dagen lang onze uitvalsbasis zijn.
Op de eerste dag staan er meteen drie beklimmingen op het menu. Via Briancon gaat het richting Italië, langs de col de Montgenevre(1854 meter), en verder langs de N91 tot boven op Sestriere. De klim van de Montgenevre vanuit La Vachette is niet zo moeilijk, langs enkele bochten loopt het lekker tot boven. Vanuit het Italiaanse Cesana Torinese gaat het dan richting Sestriere. Op deze klim reed Bjarne Riis op de grote plaat naar boven , en echt moeilijk is de col niet. Enkel de laatste 3km zijn steil, met stukken tot 12%. Daar is het keerpunt van deze dag, via dezelfde weg gaat het terug naar Monetier. Na een lunch in Cesana volgt nog de zwaardere oostkant van de Montgenevre. Vooral de eerste kilometers zijn na een middagstop niet van de poes. Als we eenmaal de galerijen en de tunnels voorbij zijn zwakt de klim af en volgt de top snel. Vanuit Briancon is het dan nog 14km "klimmen" aan 2 a 3% tot onze thuisbasis. De eerste dag zit erop.
Woensdag 16 juli belooft een zware dag te worden. Na de middag volgt het "monster" van de Granon, maar eerst moeten we tot boven op de col d'Izoard geraken via Briancon, een lange klim van 19,5km. Tot in het bergdorpje Le Laus stelt de Izoard langs deze kant niet veel voor. De laatste 9km beloven wel zwaar te worden. Het is warm en we worden tijdens het klimmen "vergezelt" van een zwerm vliegen. In het bos zitten de zware stukken, het kilometertellertje gaat nu niet meer onder de 8%. Eindelijk zien we de "Refuge Napoleon", nog een dikke kilometer en we zijn boven. Het doet deugd om de zuil op de top van deze legendarische col te aanschouwen. Na de middag wacht de col du Granon, niet zo bekend, maar 11,5km klimmen aan gemiddeld 9,2% zegt genoeg. Daarenboven is het broeierig heet. De voet van deze puist ligt in St. Chaffrey, langs de N91 op een zestal kilometer van Briancon. In de Tour de France lag slechts eenmaal de aankomst op de top, in 1986. Eduardo Chozas won de rit, en Greg Lemond kreeg er zijn eerste gele trui. Het wegdek is niet al te best, en bovenop de top staan er alleen maar legerbarakken en stopt de verharde weg. Gelukkig is de cafetaria wel open. Het voordeel is dat ik deze klim reeds vier jaar geleden bedwong, weliswaar toen 's morgens vroeg, ik weet wat me te wachten staat. Net buiten le Villard Laté zie je de muur voor je opdagen, en het wordt er niet beter op. Heel de tijd steek ik het kleinste tandje, en het prachtige uitzicht op de vallei doet de pijn even vergeten. Tot 16% maximum gaat de klim, en na 1u12' ben ik boven. Het uitzicht op de toppen van het nationale park des Ecrins is schitterend. De Granon is bedwongen, onze tweede dag zit erop.
Donderdag 17 juli wacht er ons eerst een autotochtje naar Bourg d'Oisans van een 50-tal kilometer. Daar ligt de start van de legendarische klim naar l'Alpe Dhuez. Als opwarmertje fietsen we eerst aan een gezapige 6% naar de top van de col d'Ornon.(11,3km lang). In de Tour de France staat deze klim genoteerd als tweede categorie. Het is echt genieten, en vooral rustig vanwege weinig autoverkeer. Tegen 11u45 zijn we dan klaar om de 21 bochten naar de "Alp" aan te vangen. Dit wordt voor mezelf de enige klim van deze vakantie om er eens echt tegenaan te gaan. Kristof en Jos zijn reeds boven, zij hebben de Ornon niet mee beklommen. Gelukkig weinig vliegen op de flanken van Alpe Dhuez, maar wel veel Noorderburen, zowel fietsend als langs de kant. Dit is duidelijk de Hollandse berg. Zes dagen later zal het Tourcircus hier neerstrijken en de eerste campingcars hebben hun plaatsje al ingenomen. Het is meteen duidelijk; dit is geen klim zoals alle andere. De eerste 3km grijpen meteen naar de keel. Het gaat moeizaam, en ik probeer niet naar de kilometerteller te kijken, want 10 a 11% is niet om te lachen. Van zodra de bochten eraan komen gaat het vlotter. Het autoverkeer is vandaag beperkt(wat me verwondert) en er is sfeer. Overal krijg je aanmoedigingen. Dit is Alpe Dhuez. Net voor het tunneltje op de top stopt de officiele tijdsopname, en daar kom ik door in 1u04. We besluiten van een tweetal kilometer verder te rijden waar de streep getrokken is van de Touraankomst, vandaag nog een troosteloze plaats. Er wordt volop gewerkt om alles tijdig in orde te krijgen en het wegdek heeft hier speciaal voor de Ronde een nieuw laagje asfalt gekregen. Na de lunch wacht nog de klim naar Les deux Alpes, niet zo moeilijk, maar als derde klim van de dag best pittig. Vanaf "Barrage du Chambon" is dit eveneens een mooie uitstap. De ontnuchtering volgt echter 8km verder, want het skioord is druk en oerlelijk. Na een fotosessie aan het monument van Marco Pantani dalen we af, en zit de derde dag erop.
Dag 4 komt eraan en de dubbele klim van de Galibier (2646m) staat op het menu. De zon is volop van de partij bij ons vertrek in Monetier, maar een frisse Noorderwind zorgt voor afkoeling. De "makkelijke" kant van deze Alpenreus wordt eerst aangepakt. De 14km lange aanloop via de col du Lautaret kan normaal gezien geen probleem zijn. Het is een prachtige klim langs deze kant, met maar een minpunt, de aanloop is via de N91, het verkeer valt echter goed mee in de voormiddag. Boven op de schitterende top van de Lautaret zien we rechtsaf het bordje staan naar de Galibier. Deze laatste 8km zijn iets pittiger,maar zeker niet onoverkomelijk. Alleen de laatste 500 meter zijn echt steil, tot 15%.Boven op de Galibier is het koud en bewolkt. Kristof en Jos besluiten terug af te dalen naar de thuisbasis, Filip en ik gaan voor de lange afdaling naar Valloire. Koud en winderig ,maar de moeite waard. 19km verder peddelen we rustig door het Alpendorp om terug een beetje op temperatuur te komen en snellen nog vlug naar de top van de col de Télégraphe, die 5km verder ligt. Een echte klim kan je dit niet noemen, slechts 3,5% gemiddeld, maar daarmee zijn we ook eens op de top van de Télégraphe geweest. Intussen is de zon wel volop van de partij, en na een stevige en lekkere crêpe in Valloire zijn we echt terug opgewarmd en wordt het zweten voor de klim van de Galibier langs de moeilijkste kant. Voor mezelf is dit de mooiste rit van heel deze vakantie, tot aan Plan Lachat klimt het gemoedelijk aan gemiddeld 6%, en vanaf dan is het bittere ernst. Maar het sublieme landschap doet de pijn vergeten, en euforisch bereiken we voor de tweede maal vandaag de top van het dak van onze vakantie. Boven is het nu wel volop zon, en al een heel stuk warmer dan enkele uren geleden. Uiteraard nemen we onze tijd om foto's te nemen, zelfs in de afdaling richting Lautaret stop ik nog een paar keer, zoals bij het monument ter ere van Tour de France stichter, Henri Desgrange. Op de top van de Lautaret nemen Filip en ik volop de tijd om te genieten, we laten ons zakken in de ligzetels en genieten van de talrijke gletsjers rondom. De afdaling naar Monetier is een echte roetjsbaan, bijna recht en lekker breed. We halen makkelijk snelheden van meer dan 60km/u.
Zaterdag 19 juli is onze laatste dag, en na een uurtje rijden met de wagen bereiken we Guillestre, waar de andere kant van de col d'Izoard en de col de Vars nog op het menu staan. Naar de top van de Izoard is het 30km, de helft gaat door de sublieme natuurpracht van de "Combe de Queyras". Net voor chateau Queyras is er de afslag links naar de top, en daar begint de echte klim. Mede door de warmte en de lengte is deze kant zwaarder dan die vanuit Briancon. Onder de 8% wordt een uitzondering en de lange vallei langs Arvieux en Brunnisard lijkt vlak, maar is het absoluut niet. Even later doorheen de slingerde weg in het bos worden we weer geplaagd door tientallen vliegen, en de kilometers kruipen nu echt vooruit. We worden echter beloond met een fantastische verrassing, onverwachts duikt daar de "Casse Deserte" op, een schitterend schouwspel van rotsen en steengletsjers. De top is niet ver meer af, nog even langs het monument van Coppi/Bobet, en dan de laatste 1,5km aanvatten. Deze is niet van de poes. Voor de tweede keer in enkele dagen bereiken we de top van de 2361m hoge Izoard. De lange en mooie afdaling naar Guillestre wacht, maar eerst nog even genieten van de Casse Deserte.
Omstreeks 14u nemen we een hap in de vallei, om daarna te starten aan de laatste col van onze vijfdaagse, de Vars. Weer 19km klimmen, het is een zware laatste dag. De eerste zesduizend meter zijn lastig, het is bloedheet en er is geen beschutting. Het is een verademing wanneer we het dorpje Vars bereiken, hier daalt het lichtjes en het steilste stuk is voorbij. In Vars Les Claux gaat het terug naar 8%, het laatste loodje. Bij het mooie meertje aan de Refuge Napoleon zijn we bijna boven, de laatste top is in zicht.
BIG REVIEW 2012: MONTE ZONCOLAN.
HET BEEST GETEMD: een woensdag in juli tussen OVARO EN SUTRIO.
OVARO, Italië, woensdag 25 juli 2012. De klok op het witte kerkje van dit Italiaanse dorp wijst 11u45 aan. Voor mij is het vijf voor twaalf. Ik pieker er al een half jaar over, hoe moet ik in godsnaam de Monte Zoncolan overleven zonder af te stappen? Nu ik een andere fiets heb (zonder triple) maar wel met een bergverzet van 34/28 , nog altijd groter dan een mountainbike versnelling, hoe ….?
Woensdag 25 juli 2012, 8u20: Sillian- Oost Tirol. De fietsen worden op de wagen geladen. Via het kleine Lesachtal is het eventjes rijden naar de top van de Plockenpas, een overgangsberg tussen Oostenrijk en Italië van slechts 1360 meter hoogte. De weg draait en keert , straks toch maar terugkeren via Lienz en de B100? Een laatste lange tunnel kondigt de top aan van het vertrekpunt. Boven op de Plockenpas lijkt het wel uitgestorven op deze bewolkte doch droge juli dag. De regenwolken dreigen, voorlopig zonder erg. De eerste winkels openen hun deuren terwijl we ons klaarmaken, fietsmakker Maarten is er ook bij . Alles mee ? Een tocht van iets meer dan 80km en 2400 hoogtemeters wacht op ons. Ik verkies zonder zonnebril te rijden wat uitzonderlijk is. De vele tunnels en galerijen die op ons wachten is daar de reden voor. We dalen af en duiken Italië binnen richting Paluzza. Na 16km bereiken we de vallei en in Cercivento rijden we richting Ravascletto. De weg stijgt, eerst geleidelijk, later tot 12% . Een stevige overgangscol dus. Boven zien we de wegwijzer naar de Monte Crostis. Vorig jaar in de Giro d'Italia schrapte de organisatie deze col uit de rit , vanwege te gevaarlijke afdaling .... na de dood van Wouter Weylandt een week daarvoor. De afdaling die wij nu voorgeschoteld krijgen richting Val Pesarina is gelukkig breed en lekker snel. Maarten is zoals steeds eerst beneden en wacht me op bij een muur waar de vorig jaar gestorven wielrenner wordt geëerd met een opschrift. Het is tegelijk ontroerend en vol respect hoe de Italianen Wouter Weylandt herdenken .
De brede vallei van de S355 brengt ons snel in Ovaro . De hartslag en adrenaline gaat plotsklaps de hoogte in. Hier moet het zijn ! Vrij snel staat daar links aangegeven : "Monte Zoncolan". We stoppen even om dit bord op de gevoelige plaat vast te leggen en Maarten besluit gedurende de klim aan mijn zijde te blijven en foto's te nemen , we zijn er klaar voor !!
Vrij snel gaat de meter boven de 10% , nu al ? Even later passeren we het witte kerkje van Ovaro en komen we in Liariis waar de beroemde bocht naar rechts de klim verder aangeeft. Hier is het 500 meter vlak wanneer we het dorp doorrijden. Even later begint de "Strade de Monte Zoncolan", nog 8,5km ! Vanaf nu is het menens, steeds trappend op de 34/28 en doseren is de boodschap. De snelheid daalt tussen de 6 en 8km/u, de percentagemeter gaat niet meer onder de 13% . In elke bocht wordt een bekende Giro winnaar in de picture gezet, mooi ! Bartali, Coppi, Gimondi, Merckx , Hinault, Indurain .........................
De eerste echte supersteile strook van bijna 20% overleven we wonderwel. Met afwisseling komen we uit het zadel en dat gaat goed. Het voorwiel "danst" alleen maar als we het stuur in het midden vastnemen, een "Sagannetje" doe je best niet op deze klim! De grootste kunst bestaat erin de fiets onder controle te houden. Een zeer goeie conditie is een tweede vereiste om boven te geraken , we weten het zeker: dit is niet voor iedereen weggelegd ! De klim stijgt letterlijk de hemel in , een tweede zeer steil stuk kondigt zich aan tussen machtige rotsformaties, we hijsen ons omhoog en daar staat Pantani strategisch op het volgende bord. Even later is het ergste voorbij en rijden we door drie smalle (en bijna vlakke , 6%) onverlichte tunnels. De finale ziet er opnieuw zwaar uit en slingert via schitterende bochten door de Alpenweiden. Ineens is daar de top, Maarten is even versneld en staat klaar voor de actiefoto . We've made it ! Een klein vreugdekreetje mag er best wel af.
De top is een echte pas, want na enkele meters gaat het ook weer bergaf. Er is niets te zien, enkel een monument dat de pashoogte aangeeft. Hoe kan een Giro karavaan hier arriveren, vraag ik me af ?
Uitgebreid nemen we even de tijd om onze prestatie met enkele mensen te delen via de gsm en eet ik mijn pistoleetjes op. Zalig ! Ik droom al snel van een tweede beklimming binnen enkele jaren. Het was zwaar, maar dat maakt het ook uitzonderlijk mooi .
Afdalen doen we richting Sutrio, de eerste kilometers erg steil, later breed en overzichtelijk. Via de brede vallei vatten we de Plockenpas aan, mijn 98ste BIG beklimming. Niet meer dan 6% stijgt deze doorgangscol, een makkie . De laatste kilometers zijn mooi in bochten omhoog. Boven drinken we nog iets en stappen dan de wagen in , op naar de verdiende taart en koffie in ons hotel !
BIG REVIEW 2013: CIRQUE DE GAVARNIE & CIRQUE DE TROUMOUSSE.
DE MOOISTE TWEELING VAN DE PYRENEEEN .
Cirque de Gavarnie(2208 meter) BIG 339 / Cirque de Troumouse (2100 meter) BIG 340.
Inleiding.
Voorbije zomer verbleef ik met fietsmaat Stefan een weekje in het hart van de Franse Pyreneeën . Uitvalsbasis was Argelès-Gazost, 15km ten zuiden van Lourdes . Ideaal gelegen voor het beklimmen van meerdere cols direct in de buurt. Hautacam, Aubisque, Spandelles, Luz Ardiden , Pont d’Espagne en nog wat kuitenbijters liggen op fietsafstand. Wanneer je verder zuidwaarts rijdt voorbij de Gorge de Luz kom je in een machtige bergwereld terecht ..
Geleidelijke aanloop naar een groots bergmassief.
De zomer van 2013 was nog eens een echte zomer, zo ook op woensdag 10 juli. Die ochtend heerst er een gezellige drukte in Luz Saint Sauveur. We waren reeds enkele dagen geacclimatiseerd , Luz Ardiden, Pla d’Adet en Tourmalet stonden al op ons palmares , om er maar een paar te noemen. Vandaag gaat de tocht naar het “einde van de wereld” , of zo stelde ik het me toch voor. De vallei die vanuit Luz verder loopt eindigt bij de Spaanse grens, verder kan je niet , althans niet met een wagen of een racefiets. Aan het einde van die vallei kom je uiteindelijk terecht bij het Cirque de Gavarnie of het Cirque de Troumouse. Beiden zijn echt wonderen der natuur , hoge bergwanden die zich in de loop der tijden hebben gevormd in een soort van rond ovaal, net zoals een circus, vandaar de gepaste benamingen. Om daar al fietsend te geraken moet je klimmen en dat is nu net wat deze jongen zo graag doet.
Vanuit Luz stijgt de weg bijna 10km zeer geleidelijk aan een gemakkelijke 3 a 4% langs de stromende Gave de Gavarnie. Net voorbij het bergdorp Gèdre wordt het menens. De weg loopt via enkele mooie bochten in korte tijd de hoogte in. We laten de weg naar Troumouse links liggen, hier moeten we straks naartoe, maar eerst verder richting Gavarnie.
Verkeersvrij klimmen in een wondermooi decor.
In Gavarnie is het nog vrij rustig. Dit dorpje biedt mogelijkheden aan de toeristen om per ezel het gelijknamige Cirque te ontdekken. Te voet kan natuurlijk ook. De wagens moeten hier halt houden, een grote parking staat in de voormiddagzon te wachten op meer bezoekers. Wij vervolgen onze weg op de fiets via een grote bocht linksaf, naar de Col de Tentes. Vanaf hier is het nog 11km naar het eindpunt aan de Spaanse grens, Port de Boucharo. De echte bergwereld gaat nu open en ik kom ogen te kort om alles te vatten. Er moet echter gewerkt worden want de col trekt nu aan tot 10% . Tempo zoeken dus op de lange rechte stukken en recupereren in de bochten. De steile rotswanden doen me huiveren en aan de linkerkant heb ik zicht op de vallei. Recht voor mij zie ik de eeuwige sneeuw liggen. Even mildert de klim bij de top op de col de Tentes, waar een klein skistation toch een teken van leven geeft. Wat een weelde: bergen, zon en vooral geen verkeer hier. Even later haal ik een fietser in die ik al heel de tijd in het vizier had, het blijkt een Australiër te zijn. Sinds de Toursuccessen van de Angelsaksische landen blijken hier wel meer Engelstalige fietstoeristen te verblijven. Het parcours wordt nog indrukwekkender, de weg smaller en even verderop geniet een kudde schapen van het smeltende sneeuw water en de heerlijke zon. Nog een grote bocht naar rechts en het eindpunt komt in zicht. Daar , bij de Port de Boucharo, bevindt zich een kleine parking waar toch wat wagens geparkeerd staan. Het blijken wandelaars te zijn, die mits betaling van tol , tot hier gereden zijn. Het laatste fietsstuk gaat over een heel smalle geasfalteerde bergweg tot in Spanje. Hier eindigt de verharde weg en ook de klim. Het landschap is om van te snoepen. Links zie ik op de Pic de Tentes en de zijkant van het massief van Gavarnie. Rechtdoor is het “Parque Nacional de Ordesa” . Eerst even bijkomen en wat vocht inslaan om daarna werk te maken van de afdaling. Bij de schapen stop ik nog even voor een foto, het laatste stuk tot Gavarnie gaat razendsnel aan meer dan 70km/u. In het bergdorp pauzeer ik voor een heerlijke Franse crêpe om daarna verder af te dalen en aan de afslag net voor Gèdre de route naar Troumouse te nemen.
Op naar de tweede +2000 meter van de dag.
Onmiddellijk stijgt de weg 10% en gaat zo enkele kilometers verder. De hitte zorgt voor een moeilijke start, na de lange afdaling moeten de benen even wennen! Nabij de péage wordt de klim iets minder steil en geniet ik zelfs van een lichte afdaling. Daarna opent er zich weer een schitterend panorama en zie ik de berg verder voor mij liggen. Uit de verte komt een vrachtwagen achter me aan, met roetdampen hijst deze zich een weg omhoog, gevolgd door een verloren gereden Nederlander met een omgebouwde camper uit de jaren ’60. Met een toetertje krijg ik aanmoedigingen van deze noorderbuur. Iets verder gaat de weg bergaf en passeer ik een schitterende tussenvallei. Het is hier mooi, hoge bergwanden rondom en een kletterende waterval. De vrachtwagen die me daarnet voorbijreed is hier gestopt om vee te lossen. De koeien zoeken verder hun weg in de natuur. Nu kan de finale beginnen, de weg versmalt en kronkelt voor de laatste 3km stevig bergop aan 10 à 11 %. Na een grote bocht naar rechts geeft het Cirque de Troumouse zich volledig bloot . Hier ook weer natuurwandelaars die mijn inspanning wel appreciëren en even een kijkje komen nemen naar mijn fiets. Ik hijg uit, het is nodig , ook hier zitten we een stuk boven de 2000 meter. Ik pauzeer ongeveer een kwartiertje bij dit prachtig natuurfenomeen en besef dat ik alweer een schitterende klimdag achter de rug heb.
Dirk Vissers BIG member 2569, woensdag 10 juli 2013.
TENERIFE 2014.
DRIEKONINGEN, driekoningen, geef mij een nieuwe berg.....
Begin 2014 bestelden we een "ticket naar de zon" en vlogen naar de eilanden van de eeuwige lente, de Canarische Eilanden. In België doet de winter zijn best om koud te zijn, niks van te merken die 6de januari op Tenerife. Carine zou me vergezellen via de wagen, foto's nemen en bevoorraden en dat is altijd meegenomen.
Tijdig in de voormiddag haal ik mijn huurfiets af in Playa de Las Americas , en krijg een mooie tweewieler mee, topmodel van Ridley, goed afgesteld en met eigen pedalen gemonteerd, dat is makkelijk.
Met de wagen gaat het richting noorden van dit Spaanse eiland. In San Andres begin ik aan de 18km lange klim naar de Mirador "Pico del Ingles" , ook een col die meetelt voor het Challenge BIG klassement. Het wordt mijn eerste Spaanse "fietsberg" ! Vanaf zeeniveau met zicht op de Atlantische oceaan klim ik naar een hoogte van 960 meter. Zalig rijden is het , in korte broek en mouwen, onder een kraakheldere hemel en de zon die opwarmt tot zo'n 20°. De omgeving doet de rest. Deze klim door het Anaga gebergte, helemaal in het noordoosten van het eiland is er eentje van pure schoonheid. Via een hele reeks bochten slingert de weg zich naar omhoog, af en toe zie ik de zee tussen de groene , met cactussen bezaaide, hellingen. Het gezapige stijgingspercentage ,dat bijna nergens de 7% overstijgt, maakt dat het lekker genieten is. Voorbij El Bailadero gaat de weg door een dennenbos afgewisseld met ruwe rotsformaties. Ver beneden kan ik zien waar ik van kom. Iets voorbij La Cumbrilla overstijgt de weg even de 10% . Een paar kilometer verder is links de afslag naar de top en het schitterend uitzicht op de hoogste berg van Spanje, "El Teide" en de omgeving van San Cristobal de La Laguna.
Boven is het even bekomen om af te dalen richting La Laguna.
Aangezien ik de racefiets maar voor één dag huur en de dagen in januari ook in Tenerife niet al te lang zijn , maak ik snel werk van de afdaling.
In La Laguna aangekomen rijden we verloren. Ik zoek minstens een dik half uur naar de TF24, de weg die me naar de top van Las Canadas moet leiden, de hoogst geasfalteerde weg net onder de top van de Teide. Uiteindelijk vinden we de juiste route en maak ik snel werk van de start van deze 45km lange beklimming.
Voorbij La Esperanza duikt de weg het woud van Corona in. Steile kilometers tussen de 10 en 12% wisselen af met stroken afdaling. Links zie ik ver beneden de oceaan, wat een klim ! Na een 25 tal kilometer doemt het maanlandschap op , wat dit vulkanisch eiland zo indrukwekkend maakt. El Teide schittert in al zijn glorie met de krater en besneeuwde top tegen de azuurblauwe hemel. Dit is intens genieten !
Het duurt even vooraleer ik de sneeuwwitte torens van het observatorium voorbij ben en dan ........... gaat de weg én het landschap open. "Las Canadas" in al zijn glorie, gestolde lavavelden, stenen in alle kleuren .... met de zon die al wat lager staat zijn dit magische laatste kilometers.
De eigenlijke top is nog wel even weg, er steekt een zuidwesten wind op die tegen blaast en de temperatuur zakt naar 12° .
De drinkbussen zijn leeg en de energierepen op. Ik voel me slapjes worden, een hongerklop is mijn deel .
Gelukkig kan ik van Carine nog wat fruit meepikken om de laatste 2km vol te maken. Intussen wijst de klok 17u aan, 50km afdalen vooraleer de duisternis intreed zal niet meer lukken. Bovendien moet de huurfiets tijdig afgeleverd zijn. We stoppen de fiets in de wagen en dalen zo naar beneden. Missie geslaagd ! Twee mooie cols op mijn palmares bijgeschreven , bijna 3000 klimhoogtemeters. De inspanning doet zich wel gevoelen , maar de voldoening is des te groter.
Fiets huurde ik bij: Medano Bike- Bike Point Tenerife- Av.Quinto Centenario- Las Americas.
FOTO'S HIERONDER .
DRIEKONINGEN, driekoningen, geef mij een nieuwe berg.....
Begin 2014 bestelden we een "ticket naar de zon" en vlogen naar de eilanden van de eeuwige lente, de Canarische Eilanden. In België doet de winter zijn best om koud te zijn, niks van te merken die 6de januari op Tenerife. Carine zou me vergezellen via de wagen, foto's nemen en bevoorraden en dat is altijd meegenomen.
Tijdig in de voormiddag haal ik mijn huurfiets af in Playa de Las Americas , en krijg een mooie tweewieler mee, topmodel van Ridley, goed afgesteld en met eigen pedalen gemonteerd, dat is makkelijk.
Met de wagen gaat het richting noorden van dit Spaanse eiland. In San Andres begin ik aan de 18km lange klim naar de Mirador "Pico del Ingles" , ook een col die meetelt voor het Challenge BIG klassement. Het wordt mijn eerste Spaanse "fietsberg" ! Vanaf zeeniveau met zicht op de Atlantische oceaan klim ik naar een hoogte van 960 meter. Zalig rijden is het , in korte broek en mouwen, onder een kraakheldere hemel en de zon die opwarmt tot zo'n 20°. De omgeving doet de rest. Deze klim door het Anaga gebergte, helemaal in het noordoosten van het eiland is er eentje van pure schoonheid. Via een hele reeks bochten slingert de weg zich naar omhoog, af en toe zie ik de zee tussen de groene , met cactussen bezaaide, hellingen. Het gezapige stijgingspercentage ,dat bijna nergens de 7% overstijgt, maakt dat het lekker genieten is. Voorbij El Bailadero gaat de weg door een dennenbos afgewisseld met ruwe rotsformaties. Ver beneden kan ik zien waar ik van kom. Iets voorbij La Cumbrilla overstijgt de weg even de 10% . Een paar kilometer verder is links de afslag naar de top en het schitterend uitzicht op de hoogste berg van Spanje, "El Teide" en de omgeving van San Cristobal de La Laguna.
Boven is het even bekomen om af te dalen richting La Laguna.
Aangezien ik de racefiets maar voor één dag huur en de dagen in januari ook in Tenerife niet al te lang zijn , maak ik snel werk van de afdaling.
In La Laguna aangekomen rijden we verloren. Ik zoek minstens een dik half uur naar de TF24, de weg die me naar de top van Las Canadas moet leiden, de hoogst geasfalteerde weg net onder de top van de Teide. Uiteindelijk vinden we de juiste route en maak ik snel werk van de start van deze 45km lange beklimming.
Voorbij La Esperanza duikt de weg het woud van Corona in. Steile kilometers tussen de 10 en 12% wisselen af met stroken afdaling. Links zie ik ver beneden de oceaan, wat een klim ! Na een 25 tal kilometer doemt het maanlandschap op , wat dit vulkanisch eiland zo indrukwekkend maakt. El Teide schittert in al zijn glorie met de krater en besneeuwde top tegen de azuurblauwe hemel. Dit is intens genieten !
Het duurt even vooraleer ik de sneeuwwitte torens van het observatorium voorbij ben en dan ........... gaat de weg én het landschap open. "Las Canadas" in al zijn glorie, gestolde lavavelden, stenen in alle kleuren .... met de zon die al wat lager staat zijn dit magische laatste kilometers.
De eigenlijke top is nog wel even weg, er steekt een zuidwesten wind op die tegen blaast en de temperatuur zakt naar 12° .
De drinkbussen zijn leeg en de energierepen op. Ik voel me slapjes worden, een hongerklop is mijn deel .
Gelukkig kan ik van Carine nog wat fruit meepikken om de laatste 2km vol te maken. Intussen wijst de klok 17u aan, 50km afdalen vooraleer de duisternis intreed zal niet meer lukken. Bovendien moet de huurfiets tijdig afgeleverd zijn. We stoppen de fiets in de wagen en dalen zo naar beneden. Missie geslaagd ! Twee mooie cols op mijn palmares bijgeschreven , bijna 3000 klimhoogtemeters. De inspanning doet zich wel gevoelen , maar de voldoening is des te groter.
Fiets huurde ik bij: Medano Bike- Bike Point Tenerife- Av.Quinto Centenario- Las Americas.
FOTO'S HIERONDER .
3x Ventoux in 2006: de lokroep .
De lokroep van de Ventoux
Dinsdag 25 juli 2006.
Een rustige ochtend in de Provence. Vandaag moet het gebeuren, drie keer wil ik achter elkaar op de kale berg staan. "Le Geant du Provence" heeft zijn naam niet gestolen. Je ziet hem overal liggen. Als een heerser werpt hij zijn schaduw over de streek en als je zijn kale top ziet dan wil je maar één ding, er naartoe! Vroeg wakker die dinsdag , want met broer Jos heb ik afgesproken om stipt om 6u30 te vertrekken. Vanaf ons vakantieadres is het nog een 52km met de auto naar Bédoin. We rijden door het Plateau van de Vaucluse en we wanen ons soms In the middle of nowhere. We praten maar over één ding , drie keer met de fiets boven geraken en vragen ons af wat het zwaarste gaat zijn, waarschijnlijk de hitte die hier al enkele maanden heerst.
Half acht in de ochtend, auto geparkeerd, fietsen afgeladen. Tijd voor een laatste boodschap en snel nog een koffie gedronken in een bar. Bédoin is Belgisch, dat is duidelijk en er heerst al een gezellige drukte op dit vroege uur. Acht uur stipt starten we, nog snel een foto genomen aan het bord op het ronde punt waar de beklimming start en weg. Marcel Peeters , een clubgenoot van Jos is ook mee vertrokken. De eerste 5km gaan gemoedelijk,we zien steeds de berg aan onze linkerzijde liggen. St.Esteve, slechts enkele huizen groot, maar hier begint het echte werk,de bocht linksaf liegt er niet om. Er komen een tiental kilometers van om en bij de 10 procent...
Het gaat echter prima ,forceren doe ik niet en de hartslagmeter gaat niet boven de 140. Is dit de gevreesde klim die de Tourrenners ook altijd doen? Ik weet het wel, forceren mag niet want er komt straks nog...We zijn al geruime tijd in het bos,ik geniet echt van de natuur en van elke pedaalslag,de tijd is niet belangrijk. Vanaf Chalet Reynard ken ik de klim,afgelopen vrijdag ben ik vanuit Sault nog naar bovengereden in een nieuw persoonlijk record(1u32')en mijn vrouwtje precies in 2u.Een tijdsrecord hoeft vandaag echter niet. Nog 6km,de Chalet voorbij. Vanuit Bédoin is dit inderdaad het minst moeilijke stuk. Nog steeds genietend zie ik de top naderen. De laatste 2km zijn echter niet van de poes(10 a 11%),Simpson voorbij,en het restaurant net voor de laatste bocht komt in zicht,mits een spurtje blijf ik mooi onder de 2 uur, dus eventjes recht op de pedalen , top:1u59'38",nummer een zit erop. Na iets gedronken en gegeten te hebben is ook Jos boven in 2u08' en iets later Marcel. De afdaling naar Malaucéne kan beginnen. Windvest hoeft niet ,want het is nu al warm genoeg. Voorbij Mont Serein gaat het zeer snel,de borden langs de weg geven 12% aan en de weg is kaarsrecht,we laten ons gaan en halen snelheden tussen de 70 en 80km/u. De laatste kilometers van de afdaling voelen warm aan, dit gaat zwaar worden straks!Genoeg drinken is de boodschap en dus kopen we beneden enkele extra flessen water. De drinkbussen worden opnieuw gevuld en precies om 11u15 staan we klaar voor onze tweede klim.
Al na enkele honderden meters laat ik mijn metgezellen achter,het juiste tempo zoekend. De eerste 5km zijn niet al te zwaar ,maar bloedheet! Amai, dit kan een lijdensweg worden.... De hartslag gaat al geruime tijd niet meer onder de 160 en de steilste stukken komen eraan. Chalet Liotard en Mont Serein halen is de boodschap,want daar staan de vrouwen ons een eerste keer op te wachten. De vergezichten zijn echter schitterend,dit verzacht het leed dan weer. Ik kijk uit op de Dentelles de Montmirail en de Toulourencvallei .Eindelijk Mont Serein, hier is het bijna vlak(dit is natuurlijk relatief)en de frisse waterfles die dochter Emma aangeeft doet meer dan deugd. De laatste 6km zijn minder moeilijk,omdat het wel een pakje minder warm wordt. De weg blijft echter steeds stijgen tussen de 6 en de 8%. Nog enkele bochten en nummer 2 is binnen.Top:1u55'23".Malaucéne was een stuk zwaarder dan de eerste klim,maar de warmte speelt natuurlijk ook mee . Cola en water in combinatie met een energiereep doen op dit moment wonderen. Van mijn schoonzus verneem ik dat Marcel halfweg de tweede beklimming is gestopt en teruggedraaid en Jos arriveert in 2u12'.Hij heeft het enorm lastig gehad en twijfelt even over een derde klim,maar ik stel hem gerust, Sault is niet te vergelijken met Bédoin en Malaucéne. We pauzeren iets langer en omstreeks 13u45 gaat het terug naar beneden. Halfweg de afdaling hebben onze begeleiders de tafel gedekt op een van de prachtige rustplaatsen,en kunnen we wat eten. Fysiek gezien heb ik nog niet echt problemen gehad, enkel de onderrug voelt wat stijfjes aan , maar enkele stretchoefeningen maken deze weer wat losser. Boven het Montagne de Lure hangen er onweerswolken... als die maar geen spelbreker gaan zijn nu we zo dicht bij ons doel staan.
Na de (korte)pauze dalen we verder af , precies om 15u gaan we opnieuw van start, deze keer in Sault .De warmte die ik in deze vallei gevreesd had blijft een beetje achterwege want de zon heeft plaatsgemaakt voor wolken en dat voelt goed aan. Tijdens de eerste kilometers van deze derde klim gaat het zelfs een beetje druppelen en daar zitten we niets mee in. Jos heeft vanaf de eerste meters zijn eigen tempo gereden, wat dus betekent dat ik hem na enkele kilometers uit het oog verloren ben. Het blijft overwegend bewolkt, na 13km klimmen passeren we onze picknickplaats en krijgen we bevoorrading,fris water. De laatste zes kilometer wil ik genieten en dat kan ook. Vier kilometer voor de top staan de begeleiders nogmaals(zij leveren schitterend werk). De rug begint in het laatste steile stuk serieus op te spelen en ik ga nog eens recht op de pedalen staan. Voor de laatste keer restaurant Vaudran en de laatste bocht : euforie ! Top:1u45'37"; ik heb het gehaald ! Nadat ik enkele souvenirs heb gekocht in het winkeltje komt een klein halfuurtje laten ook Jos naar boven. Ook hij haalt drie keer de top achter elkaar. We zijn beiden moe , maar zeer voldaan. De top ligt nog steeds voor een groot stuk in de zon , en de laatste afdaling naar Bédoin kan beginnen. Beneden bestellen we nog een frisdrank ,en worden de fietsen geladen voor onze laatste tocht van vandaag: ons vakantieadres in Gargas. s' Avonds bouwen we nog een klein feestje , en morgen .... "jour de repos"......
Enkele cijfers :
8u Bédoin :21,66km in 1u59'38" (hs 136 , hs max.175)
11u12 Malaucéne : 21,34km in 1u55'23" (hs 163 , hs max.179)
15u Sault : 26km in 1u45'37" (hs 156 , hs max.175)
Dinsdag 25 juli 2006.
Een rustige ochtend in de Provence. Vandaag moet het gebeuren, drie keer wil ik achter elkaar op de kale berg staan. "Le Geant du Provence" heeft zijn naam niet gestolen. Je ziet hem overal liggen. Als een heerser werpt hij zijn schaduw over de streek en als je zijn kale top ziet dan wil je maar één ding, er naartoe! Vroeg wakker die dinsdag , want met broer Jos heb ik afgesproken om stipt om 6u30 te vertrekken. Vanaf ons vakantieadres is het nog een 52km met de auto naar Bédoin. We rijden door het Plateau van de Vaucluse en we wanen ons soms In the middle of nowhere. We praten maar over één ding , drie keer met de fiets boven geraken en vragen ons af wat het zwaarste gaat zijn, waarschijnlijk de hitte die hier al enkele maanden heerst.
Half acht in de ochtend, auto geparkeerd, fietsen afgeladen. Tijd voor een laatste boodschap en snel nog een koffie gedronken in een bar. Bédoin is Belgisch, dat is duidelijk en er heerst al een gezellige drukte op dit vroege uur. Acht uur stipt starten we, nog snel een foto genomen aan het bord op het ronde punt waar de beklimming start en weg. Marcel Peeters , een clubgenoot van Jos is ook mee vertrokken. De eerste 5km gaan gemoedelijk,we zien steeds de berg aan onze linkerzijde liggen. St.Esteve, slechts enkele huizen groot, maar hier begint het echte werk,de bocht linksaf liegt er niet om. Er komen een tiental kilometers van om en bij de 10 procent...
Het gaat echter prima ,forceren doe ik niet en de hartslagmeter gaat niet boven de 140. Is dit de gevreesde klim die de Tourrenners ook altijd doen? Ik weet het wel, forceren mag niet want er komt straks nog...We zijn al geruime tijd in het bos,ik geniet echt van de natuur en van elke pedaalslag,de tijd is niet belangrijk. Vanaf Chalet Reynard ken ik de klim,afgelopen vrijdag ben ik vanuit Sault nog naar bovengereden in een nieuw persoonlijk record(1u32')en mijn vrouwtje precies in 2u.Een tijdsrecord hoeft vandaag echter niet. Nog 6km,de Chalet voorbij. Vanuit Bédoin is dit inderdaad het minst moeilijke stuk. Nog steeds genietend zie ik de top naderen. De laatste 2km zijn echter niet van de poes(10 a 11%),Simpson voorbij,en het restaurant net voor de laatste bocht komt in zicht,mits een spurtje blijf ik mooi onder de 2 uur, dus eventjes recht op de pedalen , top:1u59'38",nummer een zit erop. Na iets gedronken en gegeten te hebben is ook Jos boven in 2u08' en iets later Marcel. De afdaling naar Malaucéne kan beginnen. Windvest hoeft niet ,want het is nu al warm genoeg. Voorbij Mont Serein gaat het zeer snel,de borden langs de weg geven 12% aan en de weg is kaarsrecht,we laten ons gaan en halen snelheden tussen de 70 en 80km/u. De laatste kilometers van de afdaling voelen warm aan, dit gaat zwaar worden straks!Genoeg drinken is de boodschap en dus kopen we beneden enkele extra flessen water. De drinkbussen worden opnieuw gevuld en precies om 11u15 staan we klaar voor onze tweede klim.
Al na enkele honderden meters laat ik mijn metgezellen achter,het juiste tempo zoekend. De eerste 5km zijn niet al te zwaar ,maar bloedheet! Amai, dit kan een lijdensweg worden.... De hartslag gaat al geruime tijd niet meer onder de 160 en de steilste stukken komen eraan. Chalet Liotard en Mont Serein halen is de boodschap,want daar staan de vrouwen ons een eerste keer op te wachten. De vergezichten zijn echter schitterend,dit verzacht het leed dan weer. Ik kijk uit op de Dentelles de Montmirail en de Toulourencvallei .Eindelijk Mont Serein, hier is het bijna vlak(dit is natuurlijk relatief)en de frisse waterfles die dochter Emma aangeeft doet meer dan deugd. De laatste 6km zijn minder moeilijk,omdat het wel een pakje minder warm wordt. De weg blijft echter steeds stijgen tussen de 6 en de 8%. Nog enkele bochten en nummer 2 is binnen.Top:1u55'23".Malaucéne was een stuk zwaarder dan de eerste klim,maar de warmte speelt natuurlijk ook mee . Cola en water in combinatie met een energiereep doen op dit moment wonderen. Van mijn schoonzus verneem ik dat Marcel halfweg de tweede beklimming is gestopt en teruggedraaid en Jos arriveert in 2u12'.Hij heeft het enorm lastig gehad en twijfelt even over een derde klim,maar ik stel hem gerust, Sault is niet te vergelijken met Bédoin en Malaucéne. We pauzeren iets langer en omstreeks 13u45 gaat het terug naar beneden. Halfweg de afdaling hebben onze begeleiders de tafel gedekt op een van de prachtige rustplaatsen,en kunnen we wat eten. Fysiek gezien heb ik nog niet echt problemen gehad, enkel de onderrug voelt wat stijfjes aan , maar enkele stretchoefeningen maken deze weer wat losser. Boven het Montagne de Lure hangen er onweerswolken... als die maar geen spelbreker gaan zijn nu we zo dicht bij ons doel staan.
Na de (korte)pauze dalen we verder af , precies om 15u gaan we opnieuw van start, deze keer in Sault .De warmte die ik in deze vallei gevreesd had blijft een beetje achterwege want de zon heeft plaatsgemaakt voor wolken en dat voelt goed aan. Tijdens de eerste kilometers van deze derde klim gaat het zelfs een beetje druppelen en daar zitten we niets mee in. Jos heeft vanaf de eerste meters zijn eigen tempo gereden, wat dus betekent dat ik hem na enkele kilometers uit het oog verloren ben. Het blijft overwegend bewolkt, na 13km klimmen passeren we onze picknickplaats en krijgen we bevoorrading,fris water. De laatste zes kilometer wil ik genieten en dat kan ook. Vier kilometer voor de top staan de begeleiders nogmaals(zij leveren schitterend werk). De rug begint in het laatste steile stuk serieus op te spelen en ik ga nog eens recht op de pedalen staan. Voor de laatste keer restaurant Vaudran en de laatste bocht : euforie ! Top:1u45'37"; ik heb het gehaald ! Nadat ik enkele souvenirs heb gekocht in het winkeltje komt een klein halfuurtje laten ook Jos naar boven. Ook hij haalt drie keer de top achter elkaar. We zijn beiden moe , maar zeer voldaan. De top ligt nog steeds voor een groot stuk in de zon , en de laatste afdaling naar Bédoin kan beginnen. Beneden bestellen we nog een frisdrank ,en worden de fietsen geladen voor onze laatste tocht van vandaag: ons vakantieadres in Gargas. s' Avonds bouwen we nog een klein feestje , en morgen .... "jour de repos"......
Enkele cijfers :
8u Bédoin :21,66km in 1u59'38" (hs 136 , hs max.175)
11u12 Malaucéne : 21,34km in 1u55'23" (hs 163 , hs max.179)
15u Sault : 26km in 1u45'37" (hs 156 , hs max.175)
MORZINE - HAUTE SAVOIE : JULI 2014.
Juli 2014 fietste ik samen met fietsmaat Stefan 8 cols in de Haute Savoie (Franse Alpen), met als uitvalsbasis het mooie bergdorp Morzine. Hier kan u het verslag lezen.
Zondag 13 juli :
Wolken en frisse temperaturen zijn ons deel die eerste ochtend. Het weer is in juli nog niet veel soeps geweest en dat zal het ook vandaag niet worden. Vanuit Morzine starten we voor onze eerste rit over 2 minder bekende cols. Net buiten het dorp , in Essert Romand klimt de Col de l'Encranaz naar een hoogte van 1432 meter. Om te starten een stevige brok: 6km fietsen aan een gemiddelde van bijna 8% stijging. Werken en afzien geblazen , de rug spant op en doet een beetje tegen wanneer ik boven op de top kom. Vorige week zat ik nog met een tandonsteking , en de antibiotica die voorgeschreven was om het euvel te genezen doet zich gevoelen, hopelijk gaat het klimmen de volgende dagen iets beter. Boven op de Encranaz is er niet veel te zien en rijden we al snel door richting Taninges waar we rechtsomkeer maken voor de 16km lange klim naar de Col de la Ramaz. Tot net voor Les Gets gaat de brede baan lekker omhoog aan maximum 6% , het loopt al iets vlotter. Door de wolken komen er toch enkele mooie vergezichten opduiken , altijd leuk. Net voor het skioord Le Praz de Lys moeten we enkele steilere kilometers overbruggen en voorbij dit gezellige dorp priemt de zon erdoor en komen we in een schitterend bergdecor terecht , eindelijk het vakantiegevoel ! De top van de Ramaz ligt mooi alseen zadel tussen de Alpenweiden en de rotsen op 1619 meter. Men hoeft niet altijd + 2000m te rijden om in een prachtig decor te fietsen. Afdalen doen we richting Les Gets , waar de D902 nog enkele kilometers stijgt aan 4%. Er vallen regendruppels uit de lucht , maar al snel zijn we in Morzine. 66km en bijna 1800 hoogtemeters, goed om te beginnen!
Maandag 14 juli:
Quatorze juillet en nationale feestdag in Frankrijk. Vanavond spelen de Simple Minds een gratis concert in onze thuisbasis Morzine , leuk meegenomen! Eerst gaan we uiteraard een beetje fietsen, op verplaatsing deze keer. Na een vlot autoritje parkeren we boven op de Col de La Colombiere, een bekende puist uit de Tour de France. Hier is het nog wat mistig, het wolkenspel geeft prachtige schakeringen met de uitzonderlijk mooie rotspartijen langs de weg. We starten onze rit met een afdaling richting Le Grand Bornand en verder naar La Clusaz. In dit laatstgenoemde dorp is het meer dan gezellig druk deze 14de juli. Hier begint de klim naar de Col de la Croix Fry, 10km klimmen aan iets meer dan 5%. In Les Etages verlaten we de drukke D909 voor de laatste 5km naar de top, waarvan het slot aantrekt tot 10%. Makkelijk halen we alletwee de top. Het valt op dat deze streek niet bulkt van de wielertoeristen zoals nabij Alpe d'Huez of de Galibier. Nochtans kan deze streek wedijveren met de hogere cols. Via dezelfde weg volgt de afdaling en vanaf Le Grand Bornand gaat het stevig omhoog richting top van de Colombiere. Het is rustig klimmen, de col baant zich een weg langs een mooi berglandschap. 2km voor de top gaan de hemelsluizen open en houden we het niet meer droog. Spijtig, want qua schoonheid missen we een apotheose. Nat geregend maken we snel werk om alles in te laden op de top en rijden we richting Morzine. 's Avonds zullen de Simple Minds openen met Waterfront, maar gelukkig klaart het op en blijft het droog.
Dinsdag 15 juli:
Starten doen we vandaag in Thonon Les Bains, aan het meer van Geneve , in Frankrijk beter bekend onder de naam Lac Leman. De Col des Arces , over 16km , gaat in 2 stappen. Vooreerst klimmen we langs een brede, maar uiterst rustige weg naar de top van de Col du Feu, een echte aanrader. Door de bomen heen wordt het Lac Leman altijd maar kleiner en kleiner , het uitzicht dus indrukwekkender. De col is niet altijd gemakkelijk, rechte stukken tot boven de 10% , dat gaat wat geven straks in de afdaling! Nadat we boven zijn op de Col du Feu volgt er een afdaling van een 2-tal km aan 10%, deze moeten we straks terug omhoog ! Het weer zit vandaag echt mee, een kleine 20° en eindelijk volop zon , wat wil een mens nog meer ? Langsheen een schitterend landschap maar over een smalle weg rijden we de laatste duizenden meters naar de top van de Arces en die zijn steil ! Boven op de top is er echt niks te zien , een anti-climax die volgt op een prachtige klim. Enkel een foto aan het naambordje is van enig belang en de snelle afdaling kan ingezet worden. De 2 steile kilometers die we daarstraks afdaalden zijn sneller weggefietst dan verwacht en voorbij de Col du Feu gaat het nu in een rotvaart tot in Thonon. Net voor de stad gaan pauzeren we bij een lokale bakker in de zon. De koffiekoeken smaken overheerlijk...
In de namiddag rijden we met de wagen naar de vallei van de Abondance voor de klim naar de grens met Zwitserland , de Pas des Morgins. Vanaf Abondance is het 14km klimmen, maar tot in Chatel stelt de col niet veel voor, hoger dan 6% komen we niet. Bovendien is er vrij druk verkeer op deze D22 en loopt de weg rechtdoor de vallei verder in. Vanaf Chatel kunnen we van een echte col spreken, de laatste 3km gaan kronkelend de hoogte in. De grens tussen Frankrijk en Zwitersland markeert de top die verder een mooi uitzicht geeft op een klein bergmeer. In de zon dalen we af , langs deze "bijtrap" afdaling. Weer 2 beklimmingen gedaan die we kunnen claimen voor het BIG klassement.
Woensdag 16 juli:
Laatste fietsdag in de Haute Savoie vandaag. Het zomerweer is van de partij en tijd voor de koninginnerit. We starten aan ons hotel (Le Soly) waar de voet zich bevindt voor de klim naar het bekende skioord Avoriaz. Een klinkende naam uit de Tour de France, Lucien van Impe schreef hier ooit de klimtijdrit op zijn naam. Morzine is regelmatig aankomstplaats geweest voor de Tour en naar verluidt zou de grootste ritenkoers ter wereld hier in 2015 terug zijn tenten opslaan. Een klim naar een skioord betekent meestal een brede weg (zodat alle wintertoeristen goed boven raken) en dit is ook het geval voor de weg naar Avoriaz. De eerste kilometers lopen zeer geleidelijk en eigenlijk zal dat gedurende heel de beklimming zo blijven. Nergens gaat het boven de 10% . Regelmatig doemt er een haarspeldbocht op en is het leuk fietsen. Voorbij de Col de la Joux Verte gaat er een berglandschap open ! De azuurblauwe hemel doet de rest. Op de top volgt er echter een anti-climax: Morzine is een spuuglelijk dorp, de in hout opgetrokken buildings zijn niet meer van deze tijd en gratis parkeren kan er niet . Het bergpanorama en het mooie weer maken wel veel goed. De afdaling naar Morzine gaat vlot en al gauw zijn we vertrokken voor de noordkant van de Joux Plane. Dit is de meest tot de verbeelding sprekende col van onze vakantie. Lance Armstrong kreeg op de flanken van de Joux Plane te maken met een hongerklop, voor Richard Virenque werd deze puist een zegetocht , alsook voor Floyd Landis, maar we weten allemaal hoe dat afgelopen is......
De voet van de Joux Plane is slechts enkele honderden meter van ons hotel verwijderd en de eerste 2km gaan erg steil omhoog , tot 13% ! Gelukkig is de weg verkeersarm en zwakt de klim wat af naar de top toe. Bijna boven zie ik eindelijk de Mont Blanc liggen ,we hebben het hoogtepunt echt bewaard voor de laatste dag.
De top van de 1700m hoge Joux Plane is er een van uitzonderlijke schoonheid , het bergmeer, de Mont Blanc , de Alpenweiden, het plaatje klopt helemaal. Ik ben nog niet verzadigd en wil er een speciale dag van maken, dus daal ik naar Samoëns. Dit bergdorp is gelegen in een prachtige vallei , rondom omgeven door 3000'ers. De croq monsieur op een gezellig terras is snel genuttigd en iets voor 13u klim ik langs de zuidkant terug naar de top. Deze zijde stond op mijn verlanglijst. Hij is veel lastiger dan de kant vanuit Morzine, de cijfers bewijzen het : 12,5km aan 8,2%. Ik zal het geweten hebben. De zweetdruppels gutsen naar beneden wanneer ik de eerste kilometers aanzet. Zware kost ! De kilometerteller geeft 15% aan . Van km 3 tot 5 kan ik even bekomen , en mildert de col tot een aanvaardbare 6%. Daarna is het definitief gedaan met lachen, want de volgende 5km zijn steeds boven de 9%. Na 12km komt de top voor de 2de keer in zicht en ben ik superblij om terug boven te zijn ! Joux Plane maal twee , yes ! Deze keer neem ik mijn tijd om boven te genieten, foto's nemen , rondkijken naar het fascinerende berglandschap. Bijna 2600 hoogtemeters geeft de Garmin aan , mooi gedaan ! Er volgt nog een deugdoende afdaling richting thuisbasis , een heerlijke douche en een zalig terras met fietsmaat Stefan , waar de cappucino overheerlijk smaakt. Het nakaarten over deze fietsvierdaagse kan beginnen.............
Foto's van deze fietstrip zijn te vinden op de blogpagina van deze site, of bij "archives" , klikken op de maand "July 2014" en dan even naar beneden scrollen.
Zondag 13 juli :
Wolken en frisse temperaturen zijn ons deel die eerste ochtend. Het weer is in juli nog niet veel soeps geweest en dat zal het ook vandaag niet worden. Vanuit Morzine starten we voor onze eerste rit over 2 minder bekende cols. Net buiten het dorp , in Essert Romand klimt de Col de l'Encranaz naar een hoogte van 1432 meter. Om te starten een stevige brok: 6km fietsen aan een gemiddelde van bijna 8% stijging. Werken en afzien geblazen , de rug spant op en doet een beetje tegen wanneer ik boven op de top kom. Vorige week zat ik nog met een tandonsteking , en de antibiotica die voorgeschreven was om het euvel te genezen doet zich gevoelen, hopelijk gaat het klimmen de volgende dagen iets beter. Boven op de Encranaz is er niet veel te zien en rijden we al snel door richting Taninges waar we rechtsomkeer maken voor de 16km lange klim naar de Col de la Ramaz. Tot net voor Les Gets gaat de brede baan lekker omhoog aan maximum 6% , het loopt al iets vlotter. Door de wolken komen er toch enkele mooie vergezichten opduiken , altijd leuk. Net voor het skioord Le Praz de Lys moeten we enkele steilere kilometers overbruggen en voorbij dit gezellige dorp priemt de zon erdoor en komen we in een schitterend bergdecor terecht , eindelijk het vakantiegevoel ! De top van de Ramaz ligt mooi alseen zadel tussen de Alpenweiden en de rotsen op 1619 meter. Men hoeft niet altijd + 2000m te rijden om in een prachtig decor te fietsen. Afdalen doen we richting Les Gets , waar de D902 nog enkele kilometers stijgt aan 4%. Er vallen regendruppels uit de lucht , maar al snel zijn we in Morzine. 66km en bijna 1800 hoogtemeters, goed om te beginnen!
Maandag 14 juli:
Quatorze juillet en nationale feestdag in Frankrijk. Vanavond spelen de Simple Minds een gratis concert in onze thuisbasis Morzine , leuk meegenomen! Eerst gaan we uiteraard een beetje fietsen, op verplaatsing deze keer. Na een vlot autoritje parkeren we boven op de Col de La Colombiere, een bekende puist uit de Tour de France. Hier is het nog wat mistig, het wolkenspel geeft prachtige schakeringen met de uitzonderlijk mooie rotspartijen langs de weg. We starten onze rit met een afdaling richting Le Grand Bornand en verder naar La Clusaz. In dit laatstgenoemde dorp is het meer dan gezellig druk deze 14de juli. Hier begint de klim naar de Col de la Croix Fry, 10km klimmen aan iets meer dan 5%. In Les Etages verlaten we de drukke D909 voor de laatste 5km naar de top, waarvan het slot aantrekt tot 10%. Makkelijk halen we alletwee de top. Het valt op dat deze streek niet bulkt van de wielertoeristen zoals nabij Alpe d'Huez of de Galibier. Nochtans kan deze streek wedijveren met de hogere cols. Via dezelfde weg volgt de afdaling en vanaf Le Grand Bornand gaat het stevig omhoog richting top van de Colombiere. Het is rustig klimmen, de col baant zich een weg langs een mooi berglandschap. 2km voor de top gaan de hemelsluizen open en houden we het niet meer droog. Spijtig, want qua schoonheid missen we een apotheose. Nat geregend maken we snel werk om alles in te laden op de top en rijden we richting Morzine. 's Avonds zullen de Simple Minds openen met Waterfront, maar gelukkig klaart het op en blijft het droog.
Dinsdag 15 juli:
Starten doen we vandaag in Thonon Les Bains, aan het meer van Geneve , in Frankrijk beter bekend onder de naam Lac Leman. De Col des Arces , over 16km , gaat in 2 stappen. Vooreerst klimmen we langs een brede, maar uiterst rustige weg naar de top van de Col du Feu, een echte aanrader. Door de bomen heen wordt het Lac Leman altijd maar kleiner en kleiner , het uitzicht dus indrukwekkender. De col is niet altijd gemakkelijk, rechte stukken tot boven de 10% , dat gaat wat geven straks in de afdaling! Nadat we boven zijn op de Col du Feu volgt er een afdaling van een 2-tal km aan 10%, deze moeten we straks terug omhoog ! Het weer zit vandaag echt mee, een kleine 20° en eindelijk volop zon , wat wil een mens nog meer ? Langsheen een schitterend landschap maar over een smalle weg rijden we de laatste duizenden meters naar de top van de Arces en die zijn steil ! Boven op de top is er echt niks te zien , een anti-climax die volgt op een prachtige klim. Enkel een foto aan het naambordje is van enig belang en de snelle afdaling kan ingezet worden. De 2 steile kilometers die we daarstraks afdaalden zijn sneller weggefietst dan verwacht en voorbij de Col du Feu gaat het nu in een rotvaart tot in Thonon. Net voor de stad gaan pauzeren we bij een lokale bakker in de zon. De koffiekoeken smaken overheerlijk...
In de namiddag rijden we met de wagen naar de vallei van de Abondance voor de klim naar de grens met Zwitserland , de Pas des Morgins. Vanaf Abondance is het 14km klimmen, maar tot in Chatel stelt de col niet veel voor, hoger dan 6% komen we niet. Bovendien is er vrij druk verkeer op deze D22 en loopt de weg rechtdoor de vallei verder in. Vanaf Chatel kunnen we van een echte col spreken, de laatste 3km gaan kronkelend de hoogte in. De grens tussen Frankrijk en Zwitersland markeert de top die verder een mooi uitzicht geeft op een klein bergmeer. In de zon dalen we af , langs deze "bijtrap" afdaling. Weer 2 beklimmingen gedaan die we kunnen claimen voor het BIG klassement.
Woensdag 16 juli:
Laatste fietsdag in de Haute Savoie vandaag. Het zomerweer is van de partij en tijd voor de koninginnerit. We starten aan ons hotel (Le Soly) waar de voet zich bevindt voor de klim naar het bekende skioord Avoriaz. Een klinkende naam uit de Tour de France, Lucien van Impe schreef hier ooit de klimtijdrit op zijn naam. Morzine is regelmatig aankomstplaats geweest voor de Tour en naar verluidt zou de grootste ritenkoers ter wereld hier in 2015 terug zijn tenten opslaan. Een klim naar een skioord betekent meestal een brede weg (zodat alle wintertoeristen goed boven raken) en dit is ook het geval voor de weg naar Avoriaz. De eerste kilometers lopen zeer geleidelijk en eigenlijk zal dat gedurende heel de beklimming zo blijven. Nergens gaat het boven de 10% . Regelmatig doemt er een haarspeldbocht op en is het leuk fietsen. Voorbij de Col de la Joux Verte gaat er een berglandschap open ! De azuurblauwe hemel doet de rest. Op de top volgt er echter een anti-climax: Morzine is een spuuglelijk dorp, de in hout opgetrokken buildings zijn niet meer van deze tijd en gratis parkeren kan er niet . Het bergpanorama en het mooie weer maken wel veel goed. De afdaling naar Morzine gaat vlot en al gauw zijn we vertrokken voor de noordkant van de Joux Plane. Dit is de meest tot de verbeelding sprekende col van onze vakantie. Lance Armstrong kreeg op de flanken van de Joux Plane te maken met een hongerklop, voor Richard Virenque werd deze puist een zegetocht , alsook voor Floyd Landis, maar we weten allemaal hoe dat afgelopen is......
De voet van de Joux Plane is slechts enkele honderden meter van ons hotel verwijderd en de eerste 2km gaan erg steil omhoog , tot 13% ! Gelukkig is de weg verkeersarm en zwakt de klim wat af naar de top toe. Bijna boven zie ik eindelijk de Mont Blanc liggen ,we hebben het hoogtepunt echt bewaard voor de laatste dag.
De top van de 1700m hoge Joux Plane is er een van uitzonderlijke schoonheid , het bergmeer, de Mont Blanc , de Alpenweiden, het plaatje klopt helemaal. Ik ben nog niet verzadigd en wil er een speciale dag van maken, dus daal ik naar Samoëns. Dit bergdorp is gelegen in een prachtige vallei , rondom omgeven door 3000'ers. De croq monsieur op een gezellig terras is snel genuttigd en iets voor 13u klim ik langs de zuidkant terug naar de top. Deze zijde stond op mijn verlanglijst. Hij is veel lastiger dan de kant vanuit Morzine, de cijfers bewijzen het : 12,5km aan 8,2%. Ik zal het geweten hebben. De zweetdruppels gutsen naar beneden wanneer ik de eerste kilometers aanzet. Zware kost ! De kilometerteller geeft 15% aan . Van km 3 tot 5 kan ik even bekomen , en mildert de col tot een aanvaardbare 6%. Daarna is het definitief gedaan met lachen, want de volgende 5km zijn steeds boven de 9%. Na 12km komt de top voor de 2de keer in zicht en ben ik superblij om terug boven te zijn ! Joux Plane maal twee , yes ! Deze keer neem ik mijn tijd om boven te genieten, foto's nemen , rondkijken naar het fascinerende berglandschap. Bijna 2600 hoogtemeters geeft de Garmin aan , mooi gedaan ! Er volgt nog een deugdoende afdaling richting thuisbasis , een heerlijke douche en een zalig terras met fietsmaat Stefan , waar de cappucino overheerlijk smaakt. Het nakaarten over deze fietsvierdaagse kan beginnen.............
Foto's van deze fietstrip zijn te vinden op de blogpagina van deze site, of bij "archives" , klikken op de maand "July 2014" en dan even naar beneden scrollen.
ARGELES-GAZOST : PYRENEEËN JULI 2013.
Fietsen in de Hautes Pyréréens van 6 tot 11 juli.
Eindelijk zomer ! We hebben er lang op moeten wachten, maar geduld wordt altijd beloond. Samen met fietsmaat Stefan boekten we een weekje Pyreneeën en de fiets die ging mee.
Na een autorit van bijna 1300km arriveerden we op onze verblijfplaats in Argeles Gazost, 15 km ten zuiden van Lourdes. Om er geen gras over te laten groeien werden, na het uitladen van de auto , de fietsen klaargemaakt voor een "verkenningscol" in de buurt: Hautacam. Deze col, die leidt naar het skioord, heeft naam en faam gemaakt in de Tour de France. Na een milde aanloop vanuit het centrum van Argeles hakt de berg er vrij snel stevig in. Bovendien is het op dit late middaguur pokkeheet, 32° wijst de fietscomputer aan. De lange autorit doet er ook geen goed aan , de benen zijn stram en stijf en de klim onregelmatig. Gemiddelden van 9% per kilometer worden gehaald door stukken van 14% gevolgd door korte afdalingen. Naarmate de top nadert kom ik beter in mijn ritme. Overstekende koeien kijken me verbaasd aan en de top komt in zicht. Die bestaat uit een grote parkeerplaats en een weg schildering uit de Tour. Hier eindigt de klim echter niet. Links op loopt het asfalt nog 1200 meter verder naar de Col de Tramassel tot een hoogte van 1615 meter. Vermoeid maar voldaan zit de eerste kuitenbijter erop en kunnen we genieten van het uitzicht en de opkomende wolken. De afdaling kan beginnen , de verkwikkende douche en het avondeten wachten.
Zondag 7 juli:
Benieuwd of de eerste zware col van gisteren verteerd is. Vandaag staat de dubbele klim naar Pont d'Espagne en Luz Ardiden op het programma. Via de hotel eigenaar Philippe vernemen we dat de weg naar eerstgenoemde berg onderbroken is door de overstromingen die hier een kleine maand geleden plaatsvonden.... uitkijken dus.
Het weer zit alvast mee en dat zal heel de week zo blijven. Volop zomer met in de namiddag temperaturen rond de 30°. Vanuit onze uitvalsbasis Argelés Gazost rijden we door de vallei richting Luz Saint Sauveur. 6km verder geeft het bord rechts de afslag aan naar Cauterets. Langs de Gave de Cauterets is het heerlijk fietsen. Het asfalt stijgt niet al te veel. Enkele kilometers voor het dorp moeten we van de fiets. De weg is inderdaad voor de helft weggespoeld, onwaarschijnlijk wat de kracht van water kan veroorzaken.... Er wordt volop gewerkt om alles te herstellen, intussen moeten de wagens en wij ook dus via een alternatieve onverharde route. Te slecht om te fietsen met dunne racebandjes en afstappen is de boodschap. Bijna 600 meter te voet gaan op raceschoenen met plaatjes onder is niet makkelijk.... komt daarbij nog dat die plaatjes pas nieuw zijn, op deze manier gaan ze ook snel verslijten. Uiteindelijk raken we terug op de fiets. Bijna in Cauterets worden we weer omgeleid en staat er een extra helling te wachten die rond het dorp leidt... genoeg hoogtemeters dus ! Vanaf hier is het nog een goeie 8 km klimmen naar de parkeerplaats voor Pont d'Espagne. De weg slingert zich als een echte col omhoog en haalt de laatste 4000 meter mooie percentages tot 10% ! De talloze watervallen klinken als muziek in de oren en de helderblauwe lucht doet de rest. Schitterende laatste kilometers die echter een beetje ontgoochelend eindigen op een grote parkeerplaats waar wandelaars kunnen vertrekken naar de brug met de Spaanse naam.
Terug naar beneden dan maar , waar we na een tussenstop met koffie en crêpes afdalen naar het beginpunt van de klim. Fietsmaat Stefan rijdt terug naar het hotel, ik besluit om de weg door de vallei verder te zetten richting Luz Saint Sauveur.Dit dorpje is het begin van meerdere mooie cols, waaronder de westzijde van de Tourmalet... echter de overstromingen hebben er ook hier voor gezorgd dat we niet verder kunnen via Bareges naar deze historische berg.... dat wordt morgen dus een autotrip naar de andere kant van de Tourmalet. Vanuit Luz gaat de weg ook richting Gavarnie en Troumouse , twee natuurfenomenen , daarover later meer.
Waar ik nu op zit te broeden is de 15 km lange klim naar Luz Ardiden, ook een klassieker uit de Tour de France. Terwijl 's werelds grootste rittenkoers op een boogscheut passeert(aankomst in Bagneres de Bigorre vandaag) besluit ik me te pijnigen op deze steile puist. De eerste 2 km zijn best te doen aan 6% gemiddeld, op de bekendste Pyreneeën cols krijg je elke kilometer het gemiddelde stijgingspercentage te zien via een infobord. Later doet de col zijn naam alle eer aan, al puffend van de hitte hijs ik me boven de 10% omhoog. Recente winnaars hier , Armstrong in 2003 en Samuel Sanchez in 2011 reden allicht eens zo snel omhoog...
Ik maak me echter geen illusies en probeer naast het afzien te genieten van de vergezichten die in de aanbieding zijn. De laatste 5 km openbaart deze klim zich echt... kronkelend tussen de groene weiden hijst de weg zich de hoogte in en wordt de top zichtbaar. Boven hebben de serpentines een beetje het uitzicht van de laatste kilometers van de Stelvio. Opvallend hoe weinig auto's me gepasseerd zijn, echter op de top staat alleen een skilift en die is deze periode van het jaar gesloten. Mijn verhoopt terrasje zal ik dus nog even moeten uitstellen. Boven wordt ik wel begroet door een kudde schapen en .... Australische lotgenoten... sinds de mondialisering van het wielrennen wordt er veel Engels gesproken op de Franse cols. Britten, Amerikanen en wielrenners from Down Under, ze passeren allemaal de revue tijdens deze vakantie.
Na een snelle en brede afdaling wacht me nog een zomers terrasje in Luz op het gezellige marktplein. De wielertruitjes bij de sportwinkels steken me de ogen uit , maar toch kan ik me bedwingen...
Maandag 8 juli: Op naar de reus van de Pyreneeën.
We parkeren onze wagen vrij vroeg in Campan, net voorbij Bagneres de Bigorre, waar het Tourcircus gisteren zijn finish kreeg met Daniel Martin als dagwinnaar. Van hier uit rijden we richting Sainte Marie de Campan, hier moest Eugene Christophe na een wandeling van 15km zijn gebroken vork zelf herstellen. In dit kleine dorp begint de klim naar de Col du Tourmalet, naast de Galibier in de Alpen de enige echte klassieke Tourcol.
Vanaf Campan gaat het al gestaag omhoog tot 5%, in Sainte Marie begin je echt aan de col. De eerste 5 km zijn zoet en liefelijk. Wanneer je echter Gripp voorbij bent , komen er nog 12 lastige kilometers. De weg is lekker breed en alleen al aan het aantal fietsers kan je zien dat dit de bekendste col uit de regio is. In alle soorten duwen ze zichzelf omhoog; man, vrouw, dik, dun, oud, jong ,racefiets ,Mtb ,trekfiets..
Net voor het skioord La Mongie rijd ik door enkele galerie tunneltjes, en hier wordt het heel steil. De gps geeft dubbele stijgingspercentages weer en de weg gaat rechtdoor. Eenmaal voorbij het oudbollige skiplaatsje mildert de berg terug, maar opent er zich wel een fenomenaal landschap. De weg wordt smaller, de bomen zijn weg en de lucht ijler. Hier kronkelt de col zich naar een hoogte boven de 2000 meter, de sneeuw is nog zichtbaar langs de weg. Ik voel me als een vis in het water en doe extra inspanningen om zoveel mogelijk fietsers in te halen. Nog 1 bocht en het monument en top komen in zicht. De Tourmalet is een echte col, die boven ook weer onmiddellijk overgaat in een afdaling. De andere zijde is echter Route Barree, richting Bareges kan je echt niet. Foto's nemen , souvenirshop even binnen en genieten van de vergezichten op deze zomerse dag en dan weer de afdaling op. De Tourmalet staat hierbij ook op mijn palmares.
Terug in Sainte Marie de Campan versterken we de innerlijke mens. Van hieruit kan je ook de Col d'Aspin op, maar die deed ik al in 2001 langs de andere kant, toen nog met een gewone ordinaire ijzeren fiets.... Een andere col die meetelt voor de Challenge BIG ligt aan de zijkant van de Aspin , namelijk de Col de Beyrède, 15 km klimmen aan 5% maar met een zeer pittig einde.... De eerste 10 km lopen langs de flanken van de Aspin zelf, op en af maar doenbaar met een maximaal stijgingspercentage tot 6%. Voorbij het toeristische centrum van Payolle ga ik linksop en beland op een echt geitenpad. De weg is slechts 1 wagen breed, als hier maar geen auto's komen denk ik al vlug. Het wegdek wordt slechter en de weg steiler. Ik haal even de 20% en blijf voor 2 km klimmen boven de 13% ! Een onverhard stuk van iets meer dan 100 meter wordt moeizaam gehaald, iets later verbetert de staat van de weg en zie ik de top liggen tussen de bergweiden en de koeien die me boven staan op te wachten. Snel de foto genomen en weer naar beneden met de benen én de remmen dicht... Op het onverharde stuk dat supersteil blijkt stap ik wijselijk af en daal even verder te voet af. Gelukkig haal ik heelhuids de weg van de Aspin en kan me aan 50 km/u laten gaan richting Campan. Een heerlijke douche en lekkere plaatselijke donkere kersen doen een uurtje later wonderen.
Dinsdag 9 juli: Uitstap naar Saint Lary Soulan.
10 juli 1976... de heetste zomer in jaren. Als 11-jarige knaap speelde ik met een bootje in een zinken bad. De plastiek wielrenners , die ik kocht op Wechel kermis, stonden in gelid mooi opgesteld op onze verhoogde gazon en Arms of Mary van Sutherland Brothers and Quiver schalmde als zomerhit op de radio. Daar was Jan Wauters ! Nieuws uit Radio Tour. Lucien Van Impe is in de aanval gegaan op de Peyresourde.... Van Impe was mijn wielergod in de jaren '70 en '80.
Omstreeks 10u rijden we Saint Lary Soulan binnen met de wagen, hier won Lucien Van Impe de Ronde van 1976. Rechts op de puist die boven dit Pyreneeën dorp uitsteekt , Pla d'Adet. Eindelijk is de dag daar dat ik in de voetsporen van mijn jeugdidool ga treden. We spreken af met mijn neef Kristof die iets verderop logeert in Arreau. Samen fietsen we de vallei verder in richting Spanje. Ter hoogte van het gehucht Fabian draaien we rechts op naar het Massif de Néouvielle, midden het nationaal park van de Pyreneeën. Hier liggen maar liefst vier prachtige grote meren. Tot nog toe was de klim liefelijk en niet al te steil. Vanaf Fabian gaat een smal bergweggetje de hoogte in aan bijna 10%. Rustig fietsen is het in elk geval, buiten een paar auto's met dagtoeristen die naar boven rijden zijn we alleen. De weg kronkelt in enkele mooie haarspeldbochten naar Lac d'Oredon. Iets verder is er links een weg naar de Barrage du Cap de Long , maar ik moet rechtsaf en bergaf om aan de oevers van Lac d'Oredon te passeren. Ik passeer een grote parkeerplaats waar wandelaars hun hart kunnen ophalen in dit schitterende gebied. Voorbij de bareel fiets ik nog 4 km ongestoord verder zonder één auto. De weg gaat nu stevig omhoog met percentages tot 15%. Het Oredon meer blinkt in de stralende zon snel in de diepte en de gletjers en rotsen tekenen scherp af. Het is wondermooi om hier omhoog te rijden. Na een stevig einde kom ik op 2192 meter aan bij Lac d'Aumar, een adembenemend eindpunt van een schitterende beklimming. Hier neem ik voldoende tijd om te genieten van dit schitterende landschap en zet de Canyon dan weer op de grote plaat voor de lange , maar plezante afdaling richting Saint Lary.
Een heerlijk tussendoortje doet me een beetje op adem komen. Neef Kristof en fietsmaat Stefan besluiten om wat langer te genieten van deze topzomerdag. Voor mij wacht er nog een missie.... Pla d'Adet !
Wanneer ik Saint Lary omstreeks 14u uitrijd is het broeierig warm. Aan het ronde punt in Vignec weet ik direct wat me te wachten staat , een moordende klim die gedurende 7 km zal schommelen tussen de 8 en de 14%. De klim gaat een heel eind rechtdoor met de zon volop op het lichaam. Was het in '76 ook zo warm ? Het is afzien bij deze stijgingspercentages en temperaturen. Bovendien zie ik uit westelijke richting de dreiging komen van donkere wolken.
Pla d'Adet sloopt je lichaam letterlijk, trap na trap, meter na meter. Onophoudelijk is het harken en een poging wagen om toch vooruit te komen. In het dorpje Soulan mildert de col een beetje om daarna weer stevig erin te hakken aan 10%. Bij het gehucht Espiaube draai ik 180° en hier is het ergste voorbij. De laatste 2 km bollen aan iets meer dan 6%, een verademing.
Net voorbij de eerste gebouwen van dit toch wel spuuglelijk skioord maakt de berg nog een knik van 12%, maar dan is de finish in zicht. Het dorp lijkt wel uitgestorven in de zomerperiode. Bij de gedachten aan mijn jeugdidool vergeet ik echter alle geleden pijn van het laatste uur. Een zeer snelle afdaling is mijn deel en van zodra de fietsen weer de wagen zijn ingeladen begint het te regenen, goed voor de voorruit van de wagen die hiermee weer proper is.
Woensdag 10 juli: Mooiste tweeling ooit.
De Franse Pyreneeën bereiken hun hoogste toppen dicht tegen de Spaanse grens. De vallei van onze verblijfplaats , Argeles Gazost, loopt ten einde tegen die grens met twee mooie beklimmingen boven Gavarnie en naar het Cirque de Troumouse, goed voor een tocht van 100 km en 2500 hoogtemeters.
We hebben ook vandaag weer geluk, de zomer is nog steeds volop van de partij. Na een korte autorit door de Gorges de Luz fietsen we vanuit Luz Saint Sauveur richting Gavarnie. Vanuit dit dorp kunnen wandelaars een tocht maken naar het Cirque de Gavarnie, een natuurgebied dat beschermd werelderfgoed is. Onze Nederlandse mede hotel gasten Bert en Robert zijn ook van de partij. Het is bijna 31 km klimmen naar het eindpunt aan de Spaanse grens, de Port de Boucharo. De eerste 11 km naar Gédre gaan gemoedelijk aan bijna 4%. Hier volgen we de weg rechtsop en rijden na bijna 20 km Gavarnie binnen. De toeristen worden hier naar betaalparkings geleid van waar ze de wandeling naar de beroemde Cirque kunnen aanvatten. Voor ons gaat de weg rechtsop naar de Col de Tentes. Deze laatste 10 km zijn in één woord gewoonweg adembenemend! Het stijgingspercentage wordt scherp boven de 10% en de vergezichten onvergetelijk. We zijn hier zo goed als alleen, af en toe komt er een auto voorbij die naar een hoger gelegen parkeerplaats rijdt. Op de Col de Tentes klimmen we nog 5 km verder over een smalle bergweg, ver weg van alle verkeer en boven de boomgrens. Links zie ik het Cirque de Gavarnie en daarnaast de Pic de Tentes. Even verderop slalom ik langs een kudde schapen die verkoeling zoeken in een hoopje sneeuw en languit zonnen op het asfalt. De top volgt al snel na een laatste zware kilometer. Voorbij de parkeerplaats waar de weg doodloopt kan ik al fietsend nog verder over een smal asfaltpad voor wandelaars. Even verderop is daar het eindpunt, waar dit pad overgaat in een grintweg. Hier bevindt zich ook de grens met Spanje. Volop genieten is het met de blauwe lucht en de witte gletsjers.
De afdaling gaat langs dezelfde weg met een tussenstop in Gavarnie. Terug in Gédre gaan we linksop voor de klim naar Troumouse. De eerste 6 km tot aan het tolstation gaan zeer onregelmatig met een piek tot 15%. Waar de wagens die verderop willen moeten betalen begint de col echt en gaat via mooie haarspeldbochten fel de hoogte in. Wanneer ik aan een réfuge kom wordt de weg weer wat vlak en bevindt ik me in een verbluffend 360° decor van bergen, ravijnen, weiden en watervallen. Hier worden de koeien losgelaten vanuit de vrachtwagen die me enkele minuten geleden gepasseerd is.
De laatste 3 km volgen en gaan aan 9,5% gemiddeld. Alle hens aan dek , want de 2000 meter grens wordt voor de tweede maal vandaag overschreden. Nog een laatste bocht en daar zie ik het Cirque de Troumouse in al zijn glorie blinken in de zomerzon. Hier bevindt zich ook weer een grote parking waar wandelaars zich ten volle kunnen uitleven in deze prachtige omgeving. Gelukkig komen deze mensen hier voor de rust en het natuurschoon, dus is het hier ten volle genieten !
Ik mijmer even op een rotsblok na over deze twee mooie beklimmingen en vraag me af of dit het mooiste is wat ik al met de fiets gereden heb. Het antwoord is ja ! De combinatie van lengte, natuurschoon, stilte, steiltegraad en beleving maakt deze tweeling tot een supertocht op de fiets én een must voor wie ooit in deze streek gaat fietsen !
Donderdag 11 juli: Via de Spandelles naar de Soulor en de klassieke Aubisque.
Het is alweer onze laatste fietsdag vandaag, vooraleer we morgen afreizen naar België.
Vandaag staan er nog twee dichtbij cols op het menu, de Col de Spandelles en de Col de Soulor/Aubisque.
Onze Nederlandse vrienden Bert en Robert vertelden me enkele dagen geleden dat de oostkant van de Spandelles een marteling is om af te dalen vanwege het slechte wegdek , dus besluit ik om vanuit Argeles eerst deze puist aan te pakken en daarna de noordkant van de Soulor te doen. Vanuit ons hotel is het 15 km klimmen op een smalle , meestal beboste weg die naar de top leidt van de 1378 meter hoge col. Zoals wel meer cols in deze buurt gaat de Spandelles zeer onregelmatig. Bijna vlakke stukken worden afgewisseld met percentages tot 16% . Onze Nederlandse vrienden hebben niet gelogen... op sommige plaatsen zijn er putten in het wegdek die tot 10cm diep zijn en bijna over de ganse breedte van de weg, ik doe er dus goed aan om langs deze kant naar boven te rijden. Het is wel heerlijk klimmen in alle rust en met nog behoorlijke frisse temperaturen om 9u in de ochtend.
Bovengekomen maak ik snel werk van de afdaling, die richting Ferrières zeer bochtig en smal is. Buiten enkele moedige wielrenners die deze kant kozen om naar boven te rijden passeert me geen tegenliggend verkeer. In de vallei die richting Lourdes loopt draai ik links op en kom al snel aan de voet van de Col de Soulor. Deze noorkant is 13 km lang en zeer regelmatig, nergens gaat de weg boven de 10%. Ook het verkeer valt heel goed mee, dit is zeker de minst drukke weg naar de top van deze col. De laatste kilometers heb ik nog het meeste last van losliggende kiezeltjes die aan mijn voorwiel blijven plakken. Typerend voor deze streek en soms vervelend bij de afdalingen. Aan de rechterkant ontvouwt er zich een schitterende panorama, met in de verte de top van de Aubisque en helemaal rechts de weg daarheen door het Cirque de Litor. Even later haal ik de top van de Soulor, de drie bussen met Lourdes toeristen vergapen zich hier aan het landschap en kijken me aan alsof ik van Mars kom... Er volgt een 2 km lange afdaling vooraleer ik begin aan de finale : nog 7,5 km klimmen naar de top van de Col d'Aubisque! Een historische klim uit de Tour de France, heel dikwijls samen in de rit met Tourmalet , Aspin en Peyresourde.
Daar ligt het Cirque de Litor in al zijn glorie recht voor mij , een bergengte met twee mooie tunnels, links de hoge rotswanden en rechts... de ravijn. Hierna wordt de klim liefelijk, ik kom in een groen berglandschap terecht. Steeds aan gezapige percentages tot de laatste kilometer die weer even tegenspartelt aan bijna 8%. De top is daar , de Aussies en de Nieuw Zeelanders ook. Benieuwd of ze ook Gavarnie en Troumouse kennen of alleen maar voor de Tourmalet's en Aubisque's van deze wereld hier zijn..... Na het maken van de enkele foto's haasten we ons naar beneden. Fietsmaat Stefan vindt de herdenkingsplaat voor Wim Van Est naast de weg, ik ben er voorbij gesneld , maar krijg dankzij mijn maat wel een mooie foto van dit stukje Tourgeschiedenis. De afdaling naar Argeles is lang, en daar aangekomen steek ik eerst mijn hoofd onder een verfrissende fontein waarna we weer ons klassiek lunch gerecht bestellen : Crêpes met een grote cola .
Om af te sluiten plannen we door de vallei nog een namiddagtocht naar Lourdes en passeren de kerk en het heligdom waar we aan de poort blijven staan omdat er geen fietsen worden toegelaten. Dan maar terug naar onze thuisbasis.
Onze fietsweek in de Pyreneeën zit er bijna op ...We verbleven in hotel Au Primerose in Argeles Gazost, 15 km ten zuiden van Lourdes. Dit hotel is een echte aanrader voor fietsers. Eigenaar Philippe is helemaal voorzien met een eigen bergplaats, wasplaats en andere mogelijkheden om fietsers de beste vakantie te geven. Bovendien zijn de eigenaars super vriendelijk en is het eten prima.
Website: www.au-primerose-hotel.com.
Vanuit Argeles Gazost kan je historische Tourcols perfect beklimmen zonder de wagen te gebruiken, zoals Hautacam, Aubisque, Luz Ardiden, Cauterets(Pont d'Espagne) en Tourmalet. Bovendien leent het gebied zich prima voor wandelaars.
GPX files zijn op eenvoudig verzoek verkrijgbaar via mail : [email protected]
Samenvatting ritten :
6 juli: Hautacam: 36,2km / 1203 hoogtemeters.
7 juli: Pont d'Espagne en Luz Ardiden: 102,4km / 2366 hoogtemeters.
8 juli: Col du Tourmalet en Col de Beyrede: 69,6km / 1994 hoogtemeters.
9 juli: Lac d'Aumar en Pla d'Adet: 74,5km / 2313 hoogtemeters.
10 juli: Port de Boucharo (Gavarnie) en Cirque de Troumouse: 90,5km / 2506 hoogtemeters.
11 juli: Col de Spandelles en Col de Soulor + Aubisque en Lourdes retour: 113,1km / 2505 hoogtemeters.
Eindelijk zomer ! We hebben er lang op moeten wachten, maar geduld wordt altijd beloond. Samen met fietsmaat Stefan boekten we een weekje Pyreneeën en de fiets die ging mee.
Na een autorit van bijna 1300km arriveerden we op onze verblijfplaats in Argeles Gazost, 15 km ten zuiden van Lourdes. Om er geen gras over te laten groeien werden, na het uitladen van de auto , de fietsen klaargemaakt voor een "verkenningscol" in de buurt: Hautacam. Deze col, die leidt naar het skioord, heeft naam en faam gemaakt in de Tour de France. Na een milde aanloop vanuit het centrum van Argeles hakt de berg er vrij snel stevig in. Bovendien is het op dit late middaguur pokkeheet, 32° wijst de fietscomputer aan. De lange autorit doet er ook geen goed aan , de benen zijn stram en stijf en de klim onregelmatig. Gemiddelden van 9% per kilometer worden gehaald door stukken van 14% gevolgd door korte afdalingen. Naarmate de top nadert kom ik beter in mijn ritme. Overstekende koeien kijken me verbaasd aan en de top komt in zicht. Die bestaat uit een grote parkeerplaats en een weg schildering uit de Tour. Hier eindigt de klim echter niet. Links op loopt het asfalt nog 1200 meter verder naar de Col de Tramassel tot een hoogte van 1615 meter. Vermoeid maar voldaan zit de eerste kuitenbijter erop en kunnen we genieten van het uitzicht en de opkomende wolken. De afdaling kan beginnen , de verkwikkende douche en het avondeten wachten.
Zondag 7 juli:
Benieuwd of de eerste zware col van gisteren verteerd is. Vandaag staat de dubbele klim naar Pont d'Espagne en Luz Ardiden op het programma. Via de hotel eigenaar Philippe vernemen we dat de weg naar eerstgenoemde berg onderbroken is door de overstromingen die hier een kleine maand geleden plaatsvonden.... uitkijken dus.
Het weer zit alvast mee en dat zal heel de week zo blijven. Volop zomer met in de namiddag temperaturen rond de 30°. Vanuit onze uitvalsbasis Argelés Gazost rijden we door de vallei richting Luz Saint Sauveur. 6km verder geeft het bord rechts de afslag aan naar Cauterets. Langs de Gave de Cauterets is het heerlijk fietsen. Het asfalt stijgt niet al te veel. Enkele kilometers voor het dorp moeten we van de fiets. De weg is inderdaad voor de helft weggespoeld, onwaarschijnlijk wat de kracht van water kan veroorzaken.... Er wordt volop gewerkt om alles te herstellen, intussen moeten de wagens en wij ook dus via een alternatieve onverharde route. Te slecht om te fietsen met dunne racebandjes en afstappen is de boodschap. Bijna 600 meter te voet gaan op raceschoenen met plaatjes onder is niet makkelijk.... komt daarbij nog dat die plaatjes pas nieuw zijn, op deze manier gaan ze ook snel verslijten. Uiteindelijk raken we terug op de fiets. Bijna in Cauterets worden we weer omgeleid en staat er een extra helling te wachten die rond het dorp leidt... genoeg hoogtemeters dus ! Vanaf hier is het nog een goeie 8 km klimmen naar de parkeerplaats voor Pont d'Espagne. De weg slingert zich als een echte col omhoog en haalt de laatste 4000 meter mooie percentages tot 10% ! De talloze watervallen klinken als muziek in de oren en de helderblauwe lucht doet de rest. Schitterende laatste kilometers die echter een beetje ontgoochelend eindigen op een grote parkeerplaats waar wandelaars kunnen vertrekken naar de brug met de Spaanse naam.
Terug naar beneden dan maar , waar we na een tussenstop met koffie en crêpes afdalen naar het beginpunt van de klim. Fietsmaat Stefan rijdt terug naar het hotel, ik besluit om de weg door de vallei verder te zetten richting Luz Saint Sauveur.Dit dorpje is het begin van meerdere mooie cols, waaronder de westzijde van de Tourmalet... echter de overstromingen hebben er ook hier voor gezorgd dat we niet verder kunnen via Bareges naar deze historische berg.... dat wordt morgen dus een autotrip naar de andere kant van de Tourmalet. Vanuit Luz gaat de weg ook richting Gavarnie en Troumouse , twee natuurfenomenen , daarover later meer.
Waar ik nu op zit te broeden is de 15 km lange klim naar Luz Ardiden, ook een klassieker uit de Tour de France. Terwijl 's werelds grootste rittenkoers op een boogscheut passeert(aankomst in Bagneres de Bigorre vandaag) besluit ik me te pijnigen op deze steile puist. De eerste 2 km zijn best te doen aan 6% gemiddeld, op de bekendste Pyreneeën cols krijg je elke kilometer het gemiddelde stijgingspercentage te zien via een infobord. Later doet de col zijn naam alle eer aan, al puffend van de hitte hijs ik me boven de 10% omhoog. Recente winnaars hier , Armstrong in 2003 en Samuel Sanchez in 2011 reden allicht eens zo snel omhoog...
Ik maak me echter geen illusies en probeer naast het afzien te genieten van de vergezichten die in de aanbieding zijn. De laatste 5 km openbaart deze klim zich echt... kronkelend tussen de groene weiden hijst de weg zich de hoogte in en wordt de top zichtbaar. Boven hebben de serpentines een beetje het uitzicht van de laatste kilometers van de Stelvio. Opvallend hoe weinig auto's me gepasseerd zijn, echter op de top staat alleen een skilift en die is deze periode van het jaar gesloten. Mijn verhoopt terrasje zal ik dus nog even moeten uitstellen. Boven wordt ik wel begroet door een kudde schapen en .... Australische lotgenoten... sinds de mondialisering van het wielrennen wordt er veel Engels gesproken op de Franse cols. Britten, Amerikanen en wielrenners from Down Under, ze passeren allemaal de revue tijdens deze vakantie.
Na een snelle en brede afdaling wacht me nog een zomers terrasje in Luz op het gezellige marktplein. De wielertruitjes bij de sportwinkels steken me de ogen uit , maar toch kan ik me bedwingen...
Maandag 8 juli: Op naar de reus van de Pyreneeën.
We parkeren onze wagen vrij vroeg in Campan, net voorbij Bagneres de Bigorre, waar het Tourcircus gisteren zijn finish kreeg met Daniel Martin als dagwinnaar. Van hier uit rijden we richting Sainte Marie de Campan, hier moest Eugene Christophe na een wandeling van 15km zijn gebroken vork zelf herstellen. In dit kleine dorp begint de klim naar de Col du Tourmalet, naast de Galibier in de Alpen de enige echte klassieke Tourcol.
Vanaf Campan gaat het al gestaag omhoog tot 5%, in Sainte Marie begin je echt aan de col. De eerste 5 km zijn zoet en liefelijk. Wanneer je echter Gripp voorbij bent , komen er nog 12 lastige kilometers. De weg is lekker breed en alleen al aan het aantal fietsers kan je zien dat dit de bekendste col uit de regio is. In alle soorten duwen ze zichzelf omhoog; man, vrouw, dik, dun, oud, jong ,racefiets ,Mtb ,trekfiets..
Net voor het skioord La Mongie rijd ik door enkele galerie tunneltjes, en hier wordt het heel steil. De gps geeft dubbele stijgingspercentages weer en de weg gaat rechtdoor. Eenmaal voorbij het oudbollige skiplaatsje mildert de berg terug, maar opent er zich wel een fenomenaal landschap. De weg wordt smaller, de bomen zijn weg en de lucht ijler. Hier kronkelt de col zich naar een hoogte boven de 2000 meter, de sneeuw is nog zichtbaar langs de weg. Ik voel me als een vis in het water en doe extra inspanningen om zoveel mogelijk fietsers in te halen. Nog 1 bocht en het monument en top komen in zicht. De Tourmalet is een echte col, die boven ook weer onmiddellijk overgaat in een afdaling. De andere zijde is echter Route Barree, richting Bareges kan je echt niet. Foto's nemen , souvenirshop even binnen en genieten van de vergezichten op deze zomerse dag en dan weer de afdaling op. De Tourmalet staat hierbij ook op mijn palmares.
Terug in Sainte Marie de Campan versterken we de innerlijke mens. Van hieruit kan je ook de Col d'Aspin op, maar die deed ik al in 2001 langs de andere kant, toen nog met een gewone ordinaire ijzeren fiets.... Een andere col die meetelt voor de Challenge BIG ligt aan de zijkant van de Aspin , namelijk de Col de Beyrède, 15 km klimmen aan 5% maar met een zeer pittig einde.... De eerste 10 km lopen langs de flanken van de Aspin zelf, op en af maar doenbaar met een maximaal stijgingspercentage tot 6%. Voorbij het toeristische centrum van Payolle ga ik linksop en beland op een echt geitenpad. De weg is slechts 1 wagen breed, als hier maar geen auto's komen denk ik al vlug. Het wegdek wordt slechter en de weg steiler. Ik haal even de 20% en blijf voor 2 km klimmen boven de 13% ! Een onverhard stuk van iets meer dan 100 meter wordt moeizaam gehaald, iets later verbetert de staat van de weg en zie ik de top liggen tussen de bergweiden en de koeien die me boven staan op te wachten. Snel de foto genomen en weer naar beneden met de benen én de remmen dicht... Op het onverharde stuk dat supersteil blijkt stap ik wijselijk af en daal even verder te voet af. Gelukkig haal ik heelhuids de weg van de Aspin en kan me aan 50 km/u laten gaan richting Campan. Een heerlijke douche en lekkere plaatselijke donkere kersen doen een uurtje later wonderen.
Dinsdag 9 juli: Uitstap naar Saint Lary Soulan.
10 juli 1976... de heetste zomer in jaren. Als 11-jarige knaap speelde ik met een bootje in een zinken bad. De plastiek wielrenners , die ik kocht op Wechel kermis, stonden in gelid mooi opgesteld op onze verhoogde gazon en Arms of Mary van Sutherland Brothers and Quiver schalmde als zomerhit op de radio. Daar was Jan Wauters ! Nieuws uit Radio Tour. Lucien Van Impe is in de aanval gegaan op de Peyresourde.... Van Impe was mijn wielergod in de jaren '70 en '80.
Omstreeks 10u rijden we Saint Lary Soulan binnen met de wagen, hier won Lucien Van Impe de Ronde van 1976. Rechts op de puist die boven dit Pyreneeën dorp uitsteekt , Pla d'Adet. Eindelijk is de dag daar dat ik in de voetsporen van mijn jeugdidool ga treden. We spreken af met mijn neef Kristof die iets verderop logeert in Arreau. Samen fietsen we de vallei verder in richting Spanje. Ter hoogte van het gehucht Fabian draaien we rechts op naar het Massif de Néouvielle, midden het nationaal park van de Pyreneeën. Hier liggen maar liefst vier prachtige grote meren. Tot nog toe was de klim liefelijk en niet al te steil. Vanaf Fabian gaat een smal bergweggetje de hoogte in aan bijna 10%. Rustig fietsen is het in elk geval, buiten een paar auto's met dagtoeristen die naar boven rijden zijn we alleen. De weg kronkelt in enkele mooie haarspeldbochten naar Lac d'Oredon. Iets verder is er links een weg naar de Barrage du Cap de Long , maar ik moet rechtsaf en bergaf om aan de oevers van Lac d'Oredon te passeren. Ik passeer een grote parkeerplaats waar wandelaars hun hart kunnen ophalen in dit schitterende gebied. Voorbij de bareel fiets ik nog 4 km ongestoord verder zonder één auto. De weg gaat nu stevig omhoog met percentages tot 15%. Het Oredon meer blinkt in de stralende zon snel in de diepte en de gletjers en rotsen tekenen scherp af. Het is wondermooi om hier omhoog te rijden. Na een stevig einde kom ik op 2192 meter aan bij Lac d'Aumar, een adembenemend eindpunt van een schitterende beklimming. Hier neem ik voldoende tijd om te genieten van dit schitterende landschap en zet de Canyon dan weer op de grote plaat voor de lange , maar plezante afdaling richting Saint Lary.
Een heerlijk tussendoortje doet me een beetje op adem komen. Neef Kristof en fietsmaat Stefan besluiten om wat langer te genieten van deze topzomerdag. Voor mij wacht er nog een missie.... Pla d'Adet !
Wanneer ik Saint Lary omstreeks 14u uitrijd is het broeierig warm. Aan het ronde punt in Vignec weet ik direct wat me te wachten staat , een moordende klim die gedurende 7 km zal schommelen tussen de 8 en de 14%. De klim gaat een heel eind rechtdoor met de zon volop op het lichaam. Was het in '76 ook zo warm ? Het is afzien bij deze stijgingspercentages en temperaturen. Bovendien zie ik uit westelijke richting de dreiging komen van donkere wolken.
Pla d'Adet sloopt je lichaam letterlijk, trap na trap, meter na meter. Onophoudelijk is het harken en een poging wagen om toch vooruit te komen. In het dorpje Soulan mildert de col een beetje om daarna weer stevig erin te hakken aan 10%. Bij het gehucht Espiaube draai ik 180° en hier is het ergste voorbij. De laatste 2 km bollen aan iets meer dan 6%, een verademing.
Net voorbij de eerste gebouwen van dit toch wel spuuglelijk skioord maakt de berg nog een knik van 12%, maar dan is de finish in zicht. Het dorp lijkt wel uitgestorven in de zomerperiode. Bij de gedachten aan mijn jeugdidool vergeet ik echter alle geleden pijn van het laatste uur. Een zeer snelle afdaling is mijn deel en van zodra de fietsen weer de wagen zijn ingeladen begint het te regenen, goed voor de voorruit van de wagen die hiermee weer proper is.
Woensdag 10 juli: Mooiste tweeling ooit.
De Franse Pyreneeën bereiken hun hoogste toppen dicht tegen de Spaanse grens. De vallei van onze verblijfplaats , Argeles Gazost, loopt ten einde tegen die grens met twee mooie beklimmingen boven Gavarnie en naar het Cirque de Troumouse, goed voor een tocht van 100 km en 2500 hoogtemeters.
We hebben ook vandaag weer geluk, de zomer is nog steeds volop van de partij. Na een korte autorit door de Gorges de Luz fietsen we vanuit Luz Saint Sauveur richting Gavarnie. Vanuit dit dorp kunnen wandelaars een tocht maken naar het Cirque de Gavarnie, een natuurgebied dat beschermd werelderfgoed is. Onze Nederlandse mede hotel gasten Bert en Robert zijn ook van de partij. Het is bijna 31 km klimmen naar het eindpunt aan de Spaanse grens, de Port de Boucharo. De eerste 11 km naar Gédre gaan gemoedelijk aan bijna 4%. Hier volgen we de weg rechtsop en rijden na bijna 20 km Gavarnie binnen. De toeristen worden hier naar betaalparkings geleid van waar ze de wandeling naar de beroemde Cirque kunnen aanvatten. Voor ons gaat de weg rechtsop naar de Col de Tentes. Deze laatste 10 km zijn in één woord gewoonweg adembenemend! Het stijgingspercentage wordt scherp boven de 10% en de vergezichten onvergetelijk. We zijn hier zo goed als alleen, af en toe komt er een auto voorbij die naar een hoger gelegen parkeerplaats rijdt. Op de Col de Tentes klimmen we nog 5 km verder over een smalle bergweg, ver weg van alle verkeer en boven de boomgrens. Links zie ik het Cirque de Gavarnie en daarnaast de Pic de Tentes. Even verderop slalom ik langs een kudde schapen die verkoeling zoeken in een hoopje sneeuw en languit zonnen op het asfalt. De top volgt al snel na een laatste zware kilometer. Voorbij de parkeerplaats waar de weg doodloopt kan ik al fietsend nog verder over een smal asfaltpad voor wandelaars. Even verderop is daar het eindpunt, waar dit pad overgaat in een grintweg. Hier bevindt zich ook de grens met Spanje. Volop genieten is het met de blauwe lucht en de witte gletsjers.
De afdaling gaat langs dezelfde weg met een tussenstop in Gavarnie. Terug in Gédre gaan we linksop voor de klim naar Troumouse. De eerste 6 km tot aan het tolstation gaan zeer onregelmatig met een piek tot 15%. Waar de wagens die verderop willen moeten betalen begint de col echt en gaat via mooie haarspeldbochten fel de hoogte in. Wanneer ik aan een réfuge kom wordt de weg weer wat vlak en bevindt ik me in een verbluffend 360° decor van bergen, ravijnen, weiden en watervallen. Hier worden de koeien losgelaten vanuit de vrachtwagen die me enkele minuten geleden gepasseerd is.
De laatste 3 km volgen en gaan aan 9,5% gemiddeld. Alle hens aan dek , want de 2000 meter grens wordt voor de tweede maal vandaag overschreden. Nog een laatste bocht en daar zie ik het Cirque de Troumouse in al zijn glorie blinken in de zomerzon. Hier bevindt zich ook weer een grote parking waar wandelaars zich ten volle kunnen uitleven in deze prachtige omgeving. Gelukkig komen deze mensen hier voor de rust en het natuurschoon, dus is het hier ten volle genieten !
Ik mijmer even op een rotsblok na over deze twee mooie beklimmingen en vraag me af of dit het mooiste is wat ik al met de fiets gereden heb. Het antwoord is ja ! De combinatie van lengte, natuurschoon, stilte, steiltegraad en beleving maakt deze tweeling tot een supertocht op de fiets én een must voor wie ooit in deze streek gaat fietsen !
Donderdag 11 juli: Via de Spandelles naar de Soulor en de klassieke Aubisque.
Het is alweer onze laatste fietsdag vandaag, vooraleer we morgen afreizen naar België.
Vandaag staan er nog twee dichtbij cols op het menu, de Col de Spandelles en de Col de Soulor/Aubisque.
Onze Nederlandse vrienden Bert en Robert vertelden me enkele dagen geleden dat de oostkant van de Spandelles een marteling is om af te dalen vanwege het slechte wegdek , dus besluit ik om vanuit Argeles eerst deze puist aan te pakken en daarna de noordkant van de Soulor te doen. Vanuit ons hotel is het 15 km klimmen op een smalle , meestal beboste weg die naar de top leidt van de 1378 meter hoge col. Zoals wel meer cols in deze buurt gaat de Spandelles zeer onregelmatig. Bijna vlakke stukken worden afgewisseld met percentages tot 16% . Onze Nederlandse vrienden hebben niet gelogen... op sommige plaatsen zijn er putten in het wegdek die tot 10cm diep zijn en bijna over de ganse breedte van de weg, ik doe er dus goed aan om langs deze kant naar boven te rijden. Het is wel heerlijk klimmen in alle rust en met nog behoorlijke frisse temperaturen om 9u in de ochtend.
Bovengekomen maak ik snel werk van de afdaling, die richting Ferrières zeer bochtig en smal is. Buiten enkele moedige wielrenners die deze kant kozen om naar boven te rijden passeert me geen tegenliggend verkeer. In de vallei die richting Lourdes loopt draai ik links op en kom al snel aan de voet van de Col de Soulor. Deze noorkant is 13 km lang en zeer regelmatig, nergens gaat de weg boven de 10%. Ook het verkeer valt heel goed mee, dit is zeker de minst drukke weg naar de top van deze col. De laatste kilometers heb ik nog het meeste last van losliggende kiezeltjes die aan mijn voorwiel blijven plakken. Typerend voor deze streek en soms vervelend bij de afdalingen. Aan de rechterkant ontvouwt er zich een schitterende panorama, met in de verte de top van de Aubisque en helemaal rechts de weg daarheen door het Cirque de Litor. Even later haal ik de top van de Soulor, de drie bussen met Lourdes toeristen vergapen zich hier aan het landschap en kijken me aan alsof ik van Mars kom... Er volgt een 2 km lange afdaling vooraleer ik begin aan de finale : nog 7,5 km klimmen naar de top van de Col d'Aubisque! Een historische klim uit de Tour de France, heel dikwijls samen in de rit met Tourmalet , Aspin en Peyresourde.
Daar ligt het Cirque de Litor in al zijn glorie recht voor mij , een bergengte met twee mooie tunnels, links de hoge rotswanden en rechts... de ravijn. Hierna wordt de klim liefelijk, ik kom in een groen berglandschap terecht. Steeds aan gezapige percentages tot de laatste kilometer die weer even tegenspartelt aan bijna 8%. De top is daar , de Aussies en de Nieuw Zeelanders ook. Benieuwd of ze ook Gavarnie en Troumouse kennen of alleen maar voor de Tourmalet's en Aubisque's van deze wereld hier zijn..... Na het maken van de enkele foto's haasten we ons naar beneden. Fietsmaat Stefan vindt de herdenkingsplaat voor Wim Van Est naast de weg, ik ben er voorbij gesneld , maar krijg dankzij mijn maat wel een mooie foto van dit stukje Tourgeschiedenis. De afdaling naar Argeles is lang, en daar aangekomen steek ik eerst mijn hoofd onder een verfrissende fontein waarna we weer ons klassiek lunch gerecht bestellen : Crêpes met een grote cola .
Om af te sluiten plannen we door de vallei nog een namiddagtocht naar Lourdes en passeren de kerk en het heligdom waar we aan de poort blijven staan omdat er geen fietsen worden toegelaten. Dan maar terug naar onze thuisbasis.
Onze fietsweek in de Pyreneeën zit er bijna op ...We verbleven in hotel Au Primerose in Argeles Gazost, 15 km ten zuiden van Lourdes. Dit hotel is een echte aanrader voor fietsers. Eigenaar Philippe is helemaal voorzien met een eigen bergplaats, wasplaats en andere mogelijkheden om fietsers de beste vakantie te geven. Bovendien zijn de eigenaars super vriendelijk en is het eten prima.
Website: www.au-primerose-hotel.com.
Vanuit Argeles Gazost kan je historische Tourcols perfect beklimmen zonder de wagen te gebruiken, zoals Hautacam, Aubisque, Luz Ardiden, Cauterets(Pont d'Espagne) en Tourmalet. Bovendien leent het gebied zich prima voor wandelaars.
GPX files zijn op eenvoudig verzoek verkrijgbaar via mail : [email protected]
Samenvatting ritten :
6 juli: Hautacam: 36,2km / 1203 hoogtemeters.
7 juli: Pont d'Espagne en Luz Ardiden: 102,4km / 2366 hoogtemeters.
8 juli: Col du Tourmalet en Col de Beyrede: 69,6km / 1994 hoogtemeters.
9 juli: Lac d'Aumar en Pla d'Adet: 74,5km / 2313 hoogtemeters.
10 juli: Port de Boucharo (Gavarnie) en Cirque de Troumouse: 90,5km / 2506 hoogtemeters.
11 juli: Col de Spandelles en Col de Soulor + Aubisque en Lourdes retour: 113,1km / 2505 hoogtemeters.
ZUID TIROL 2014 : REVISITED.
INLEIDING.
Naar mooie en overgetelijke plaatsen kom je graag nog eens terug.. Nochtans zijn wij geen type van mensen die meermaals naar dezelfde vakantieplek terugkeren. Voor Zuid Tirol en het schitterend gelegen bergdorp Sülden Am Ortler (Solda in het Italiaans) maken we graag een uitzondering.
Het was alweer zes jaar geleden , dus hoogtijd om het gebied net ten zuiden van Brenner- en Reschenpas nog eens te bezoeken. Bovendien is de Stelvio aldaar de mooiste en hoogste berg die ik tot nu toe opfietste.
Om het allemaal wat plezanter te maken , hielden we een tussenstop halverwege Duitsland , meer bepaald in Annweiler am Trifels , ergens in het Pfalzerwald.
De klim naar "Burg Trifels" heeft echter niet veel om het lijf, de eerste 1,5 kilometer lopen net boven de 10% , om daarna te milderen tot 3 a 4% . De 7 kilometer zijn dan ook vrij snel weggetrapt , weer een BIG erbij voor mijn klassement.
De doorreis naar het echte werk kan morgen voortgaan ...................
EEN GOEDE GIDS IS GOUD WAARD.
Hotel Cristallo in Solda is "the place to be" voor ons. Reeds voor de derde keer komen we hier op vakantie , een zalige verblijfplaats in een zalige omgeving.
Hotelbaas Phillip is ook een fietsfanaat. Zo ontvangt hij regelmatig als vaste gast Thomas De Gendt , die hier komt logeren wanneer die de cols komt verkennen. Solda is namelijk gelegen in een zijvallei van de Stelvio, een berg die Thomas uiteraard zeer goed kent.
Op dinsdag 22 juli neemt Phillip ons mee (er zijn nog wat fietsende Belgen in het hotel) met de hotelbus én de fietsen voor een tocht. Het is echter regenachtig, maar eenmaal voorbij Merano (in de Adige vallei) zijn er enkel nog wolken en bij de startplaats in Lana is de temperatuur opvallend zacht. Qua weer was juli tot nu toe nog niet veel soeps in Zuid Tirol en dat zal het ook niet worden tijdens ons 10 daags verblijf.
We maken ons klaar voor een tocht van bijna 90 kilometer over 2 cols. Eenmaal we Lana uit rijden , hakt de Gampenjoch er stevig in . De eerste meters gaan aan 10%. Het is weer even wennen aan het klimritme, en het is koers.......... Zet enkele mannelijke fietsers bij elkaar en je krijgt gegarandeerd vuurwerk. Twee geoefende compagnons , Gunther en Davy , vliegen er al meteen flink in. Ik zal mijn meerdere moeten erkennen bij deze twee jonkies, kom nog wel twee keer terug op hun wiel, maar uiteindelijk moet ik me dan toch maar neerleggen bij mijn eigen ritme. Deze Gampenjoch (Passo del Palade in het Italiaans) is bijna 18 kilometer lang , ook dat vergt aanpassing, want dit jaar deed ik vooraf nergens zo'n lange klim. Gelukkig blijft de weg zeer geleidelijk oplopen , met uitschieters boven de 10% , maar ook op 5km van de top een strook vals plat. Boven aangekomen rusten we wat uit , er wordt nagekaart , gedronken en gelachen, dat zijn de voordelen van klimmen met lotgenoten.
Na een snelle afdaling draaien we voorbij Fondo linksop en stijgt het asfalt stevig. De Mendolapas heeft langs deze zijde een heftig begin , maar mildert tot een echte loper en eindigt met een mooi sluitstuk: een schitterend uitzicht op de top over de pas langs de andere zijde en de brede vallei tussen Merano en Bolzano. Een razendsnelle afdaling brengt ons tot aan de voorwijken van Bolzano, waar we via het vlakke en mooie fietspad in de vallei terug naar Lana fietrsen. Geen regen en een goeie gids: goudwaard !
MOET ER NOG REGEN ZIJN ?
Donderdag 24 juli. Regenwolken pakken samen boven Sülden Am Ortler. Toch maar gaan fietsen , of iets anders verzinnen. We wagen het erop. Samen met collega-fietser Gunther Bavay rijden we naar het Val Passiria, richting Oostenrijk. Hier , in San Leonardo, bevindt zich de voet van de Passo del Rombo, beter bekend onder de Duitse naam Timmelsjoch, de top pal op de grens Oostenrijk/Italië. Deze 30km lange klim staat al geruime tijd op mijn verlanglijstje. Wanneer we klaar staan om te starten is het echter goed bewolkt en besluiten we eerst de Jaufenpas aan te vatten. Deze 20km lange klim gaat tot een hoogte van 2099 meter, kwestie geen risico te nemen mocht het echt beginnen regenen. De Jaufenpas (Passo di Monte Giovo) gaat uiterst geleidelijk aan 6 a 8% , en stijgt mooi boven de Passiria vallei uit. Net voor Valtina wordt het even zwaarder, meer dan 12% halen we echter niet. 3 km voor de pashoogte hangt er dikke mist en is het vooral uitkijken naar de top. Die is er plots na een linkse bocht. Spijtig dat we niet kunnen genieten van het uitzicht. Snel even een frisdrank genuttigd in de bar, waar de waard ons meldt dat er regen op komst is. Nadat we enkele foto's nemen bij het bord dat de pashoogte aangeeft, dalen we af bij 8° celcius. Zomer is wat anders.... Terug in San Leonardo dreigen de regenwolken en besluiten we om terug te keren naar Merano. Het heeft geen zin om naar + 2400 m hoogte te rijden en in de koude en regen af te dalen. De Timmelsjoch zal helaas voor een andere keer zijn.
In Merano stijgt de temperatuur tot een aangename 21°. We parkeren bij de tuinen van Trautmansdorf en besluiten een volgende col aan te vatten die ook voor het BIG klassement in aanmerking komt; Merano 2000 (Falzeben). De top ligt op een hoogte van 1600 meter en is op papier geen makkelijke opdracht; 15km aan 8,5% gemiddeld. We zijn amper 2km aan het rijden wanneer de regen met bakken uit de hemel valt.... Ik roep Gunther toe: "wat doen we" ?" Doorrijden "! Ok , zeg ik.
Koud is het zeker niet, integendeel, het zweet breekt uit. De klim geeft zijn geheimen prijs; meer dan 5km aan +10% , harken is het en proberen het juiste ritme vast te houden. De passage door vier tunnels doet ons even verpozen. In Avelengo draait de klim linksop en baant zich een weg door prachtige groene Alpenweiden. Door de regen en de wolken heeft deze passage iets magisch. Het stijgingspercentage doet daar nog een schepje bovenop. Passages van +14% ! schuiven onder onze wielen door, afzien is het ... De regen blijft onophoudelijk uit de hemel vallen en de klim blijft moordend tot de laatste 1000 meter. Het laatste stukje is vals plat en eindelijk zijn we bij de skiliften van Merano 2000 in Falzeben. Snel het regenjasje aan , fotootje maken , elkaar proficiat wensen.... wat een heroische klim......
Afdalen dan maar. Gunther is de snellere daler, dus neem ik wat voorsprong. De weg is nat en de bochten scherp en vooral steil, voorzichtigheid geboden. Geen makkelijke opdracht bij dit hondenweer. Nadat ik de laatste tunnel gepasseerd ben , is het echt aan het gieten en volgt er een rechte afdaling van meer dan 10%..... De kilometerteller wijst meer dan 60km/u aan.... toch maar even die remmen gebruiken. Het is een opluchting dat ik goed beneden geraakt ben. Even later komt Gunther ook aan , hij blijkt nog meer tevreden te zijn dan ikzelf. We doen wat droge kleren aan rijden naar ons hotel. De warme douche deed nog nooit zo'n deugd . Uitrusten op bed en uitkijken naar het avondeten , bekomen van een "nooit te vergeten" fietsdag..
VAL MARTELLO: DE ZEGETOCHT VAN QUINTANA.
Zondag 27 juli , exact twee maanden geleden zette Nairo Quintana de Giro d'Italia naar zijn hand. Een misverstand (of falen van de organisatie) aangaande de al dan niet geneutraliseerde afdaling van de Stelvio en het meesterschap op de 23km lange klim naar de voet Monte Cevedale bezorgde de kleine Columbiaan zijn eerste zege in een grote ronde.
Eergisteren stond ik nog op meer dan 3000m hoogte aan de Payerhütte te kijken naar de wonderlijke bergwereld en de prachtige Stelviopas bij mooi zomerweer. Nu, twee dagen later dreigen er weer regenwolken boven de Venosta vallei. Omstreeks 9u30 sta ik in Coldrano klaar voor de klim door Val Martello. "Slechts" een gemiddelde van 6%, maar cijfers zeggen helaas niet alles.... Tot in Morter gaat de weg ongenadig aan 10% de hoogte in. Gelukkig volgen er ook enkele stroken die licht naar beneden gaan , net voor Martello daalt de weg zelf met 3%. Ik voel me vandaag echt in mijn sas, sinds de doortocht van de mooiste rittenkoers van het jaar heeft deze klim enige bekendheid gekregen en dat motiveert altijd ! In Santa Maria rij ik langs een wondermooie kapel , terwijl aan mijn rechterzijde de rivier in stevige watervallen naar beneden dondert. Ik ben dan wel geen vis , maar voel me wel in het water. Iets later wordt het bittere ernst en alle hens aan dek. Na goed 13km klimmen vat ik een reeks aan van 8 haarspeldbochten. De percentagemeter duidt steeds 12% + aan , wat een klim ! Op de weg wordt "WW" met opschrift "108" herdacht. De Italianen zijn mensen naar mijn hart en ook wielergek, verderop staat geschilderd : "Coppi e sempre presente" . Na deze moordende strook word ik beloond met een vlak vervolg naast het mooie stuwmeer "Lago di Gioveretto". Wondermooie natuurpracht is mijn deel. Na de passage langs het Lago versmalt de vallei en loopt door aan 6%. De finale begint iets later met 6 haakse bochten en een stuk van 14% ! Hier zette Quintana nog eens de puntjes op de I . Ter hoogte van Gasthof Schonblick ben ik zo goed als boven en rij echt tot waar de provinciale weg stopt en opgaat in een wandelpad. Van de Giro finish is hier niks meer te bespeuren, souvenirs daarvan al evenmin. Nadat de innerlijke mens versterkt is daal ik af, zwierend langsheen de mooie bochten , in een rotvaart op de rechte stukken. Beneden drupt het alweer en is het droge weer voor deze zondag gepasseerd..... Die andere zijvallei van de Venosta , Val Senales, zal dus voor een andere keer zijn. Val Martello zal ik in ieder geval niet snel vergeten....
ZES JAAR LATER.......
Maandag 28 juli : Stelvio day ! Wanneer ik me omstreeks 9u30 klaarmaak ter hoogte van hotel Prad priemt de zon door de wolken. Het is nu , of dit jaar niet meer voor de klim naar de pashoogte van de Stelvio, met zijn 2758 meter nog steeds één van de hoogst geasfalteerde cols van ons continent. Het is alweer zes jaar en zoveel dromen geleden sinds mijn laatste Stelvio verkenning, dus ik sta te popelen om te vertrekken. De eerste 8km tot in Gomagoi zijn me zeer goed bekend, dit is ook de weg naar ons vakantieverblijf in Solda. Ze zijn relatief gemakkelijk, gaande van 3 tot maximum 8%. Voorbij Gomagoi volgt er een lang recht stuk vals plat. Net voor en voorbij Trafoi is het gedaan met lachen. Het sublieme uitzicht op het Ortlermassief oogt overweldigend , het stijgingspercentage ook. Tot aan het (heropende) Gasthaus Weissenknot geeft de klim het beste van zichzelf. Door het bos is het trekken en sleuren met als hoogtepunt een strook van 16% net voor het genoemde restaurant. Dit deel van de col herinner ik me nog zeer goed van mijn vorige passages in 2007 en 2008. Hier voorbij zie je al wat er komen gaat ....... De bochtige weg (48 genummerde bochten vanaf Prad!) kronkelt zich als een slang door het landschap naar de eeuwige en machtige top. Voorbij Franzenhöhe is het nog 6km overleven en afzien. Ik was in al die jaren alweer vergeten hoe lastig en zwaar deze 24km lange beproeving wel is.... Rijdend van bocht naar bocht hijs ik me hoger en hoger. Gelukkig zit er vandaag weinig verkeer op de pas, het minder goeie weer is daar misschien wel de oorzaak van. Desondanks blijft de Stelviopas een druk bereden route, waar de motorrijders voorbijzoemen. In bocht zes staat een fotograaf van "Photo Stelvio.com", ik probeer mijn grimassen te verbergen.
De laatste kilometer brengt me in extase. Het weer is intussen wat minder, bewolking is mijn deel, doch het uitzicht is prima. De Stelvio is en blijft de mooiste col die je als fietser kan oprijden. Het landschap, de uitdaging, de moeilijkheidsgraad, de ligging..... in alle opzichten een echte topper! Op de top kijk ik mijn ogen uit naar de mooie wielershirts en de gezellige drukte. Via onze hoteleigenaar hoorde ik dat je nog hogerop kan . En inderdaad, linksop loopt een geasfalteerde weg naar een restaurant verder op. Van deze plek is het uitzicht gewoonweg verbluffend. De pashoogte ligt aan je voeten, de laatste 6km van de klim lijkt enkel nog een streepje asfalt in dit wondermooie landschap. Een verdiende en lekker apfelstrudel op het terras doet de rest. Verder zijn er geen woorden te vinden om al dit moois te beschrijven.
De afdaling is dan weer minder prettig, door het vele bochtenwerk dien ik steeds tijdig af te remmen en rekening te houden met de auto's die veel trager naar beneden rijden. De polsen doen pijn van het remmen. Voorbij Trafoi gaat het dan weer een stuk vlotter. Terug aan de wagen vallen er druppels uit de lucht, maar ik waag het erop en rij verder naar de voet van Val Senales riching Merano. Een fikse regenbui doet me echter ter plaatse op mijn stappen terugkomen en ik ben tegelijkertijd teleurgesteld maar ook gelaten over het slechte weer. Terug in Solda aangekomen schijnt de zon weer , wie kan dit weer nog volgen ?
Uiteindelijk besluit ik af te dalen naar Gomagoi en de thuisberg op te rijden : 9,5km klimmen naar Solda. Uiteraard is deze klim me goed bekend, tot de 6de km is het werken geblazen, met percentages van 9 tot 13%. Terug in het hotel geniet ik toch na van deze fietsdag, de Stelvio rij je niet elke dag op.
VAL SENALES: DERDE KEER , GOEDE KEER.
Dinsdag 29 juli: Als ik Val Senales nog wil oprijden moet het vandaag gebeuren, want het is immers onze laatste vakantiedag in Italië. Ook deze ochtend is het weer niet veel soeps, wolken dreigen weer nattigheid te produceren. Na een autorit van bijna een uurtje kom ik aan bij Staben , een gezellig dorp op een boogscheut van Merano. Ik neem de afslag en parkeer mijn wagen enkele kilometers verder in de Val Senales. Een geluk want het zal heel de rit droog , maar frisjes blijven. Deze 23km lange klim begint met een tunnel van 1800 meter en ik ben blij dat ik eruit ben. Tunnels zijn sowieso niet mijn favoriete passages. Zeer weinig verkeer wat het fietsen uiterst aangenaam maakt. De weg doorheen Val Senales stopt uiteindelijk in Maso Corto en is dus geen doorgaande route. In Madonna di Senales (wat een mooie naam voor een mooi dorp!) volgt er een zware passage. Typisch voor de Italiaanse beklimmingen , waar een zware strook steeds volgt op een afdaling of licht hellend stuk. Tot in Vernago stijgt de weg stevig boven de 10%, en daarna weet ik waarom. Het Lago di Vernago blinkt in al zijn pracht ! Zeer spijtig dat de zon niet schijnt want dat zou het allemaal nog wat mooier maken. Ik kan bijschakelen , de route die volgt naast het meer is zo goed als vlak, en vooral ... het is genieten!
De laatste 7km zijn vrij snel weggefietst. Enkel de laatste 2km gaan nog rond en net boven de 10% en dan is daar Maso Corto, het eindpunt. Buiten enkele skiliften en wat (minder mooie) hotels lijkt dit wel een uitgestorven dorp. Op de parkeerplaatsen staan er wel wat wagens, dagjestoeristen die komen wandelen hogerop.
Een Amerikaans koppel uit Philidelphia nuttigt een picknick en wanneer ik aan de dame vraag of zij een foto wil nemen , zijn we vertrokken voor een gesprek van een kwartier. Even later maak ik toch werk van de afdaling , een supersnelle rollercoaster richting beneden, want op de lange rechte stukken breek ik snelheidsrecords. Twee keer moest ik de voorbije dagen de klim door Val Senales uitstellen en nu ben ik trots dat deze ook op mijn palmares staat .
NAGERECHTJE.
Om nog wat te genieten rijden we in twee dagen richting België, met een tussenstop in het Odenwald , nabij Karlsruhe, Duitsland. Op donderdagochtend 31 juli prijkt de zon aan de hemel en het is eindelijk echt warm ! Tijd voor een nagerecht; vrouwtje Carine volgt met de wagen en ik start in Erberbach aan de 10km lange klim naar de uitgedoofde vulkaan , de Katzenbuckel. De eerste 6km lopen gemoedelijk langs een vrij drukke weg, maar vanaf de afslag in Oberdielbach wordt deze klim echt mooi door een open en hellend landschap. De laatste 1000 meter trekt nog even stevig op , maar de finish is in zicht. Op de top kan ik mijn 156ste BIG bijschrijven!
Een laatste autorit richting België brengt ons terug thuis met een bagage vol herinneringen en reisverhalen .
INLEIDING.
Naar mooie en overgetelijke plaatsen kom je graag nog eens terug.. Nochtans zijn wij geen type van mensen die meermaals naar dezelfde vakantieplek terugkeren. Voor Zuid Tirol en het schitterend gelegen bergdorp Sülden Am Ortler (Solda in het Italiaans) maken we graag een uitzondering.
Het was alweer zes jaar geleden , dus hoogtijd om het gebied net ten zuiden van Brenner- en Reschenpas nog eens te bezoeken. Bovendien is de Stelvio aldaar de mooiste en hoogste berg die ik tot nu toe opfietste.
Om het allemaal wat plezanter te maken , hielden we een tussenstop halverwege Duitsland , meer bepaald in Annweiler am Trifels , ergens in het Pfalzerwald.
De klim naar "Burg Trifels" heeft echter niet veel om het lijf, de eerste 1,5 kilometer lopen net boven de 10% , om daarna te milderen tot 3 a 4% . De 7 kilometer zijn dan ook vrij snel weggetrapt , weer een BIG erbij voor mijn klassement.
De doorreis naar het echte werk kan morgen voortgaan ...................
EEN GOEDE GIDS IS GOUD WAARD.
Hotel Cristallo in Solda is "the place to be" voor ons. Reeds voor de derde keer komen we hier op vakantie , een zalige verblijfplaats in een zalige omgeving.
Hotelbaas Phillip is ook een fietsfanaat. Zo ontvangt hij regelmatig als vaste gast Thomas De Gendt , die hier komt logeren wanneer die de cols komt verkennen. Solda is namelijk gelegen in een zijvallei van de Stelvio, een berg die Thomas uiteraard zeer goed kent.
Op dinsdag 22 juli neemt Phillip ons mee (er zijn nog wat fietsende Belgen in het hotel) met de hotelbus én de fietsen voor een tocht. Het is echter regenachtig, maar eenmaal voorbij Merano (in de Adige vallei) zijn er enkel nog wolken en bij de startplaats in Lana is de temperatuur opvallend zacht. Qua weer was juli tot nu toe nog niet veel soeps in Zuid Tirol en dat zal het ook niet worden tijdens ons 10 daags verblijf.
We maken ons klaar voor een tocht van bijna 90 kilometer over 2 cols. Eenmaal we Lana uit rijden , hakt de Gampenjoch er stevig in . De eerste meters gaan aan 10%. Het is weer even wennen aan het klimritme, en het is koers.......... Zet enkele mannelijke fietsers bij elkaar en je krijgt gegarandeerd vuurwerk. Twee geoefende compagnons , Gunther en Davy , vliegen er al meteen flink in. Ik zal mijn meerdere moeten erkennen bij deze twee jonkies, kom nog wel twee keer terug op hun wiel, maar uiteindelijk moet ik me dan toch maar neerleggen bij mijn eigen ritme. Deze Gampenjoch (Passo del Palade in het Italiaans) is bijna 18 kilometer lang , ook dat vergt aanpassing, want dit jaar deed ik vooraf nergens zo'n lange klim. Gelukkig blijft de weg zeer geleidelijk oplopen , met uitschieters boven de 10% , maar ook op 5km van de top een strook vals plat. Boven aangekomen rusten we wat uit , er wordt nagekaart , gedronken en gelachen, dat zijn de voordelen van klimmen met lotgenoten.
Na een snelle afdaling draaien we voorbij Fondo linksop en stijgt het asfalt stevig. De Mendolapas heeft langs deze zijde een heftig begin , maar mildert tot een echte loper en eindigt met een mooi sluitstuk: een schitterend uitzicht op de top over de pas langs de andere zijde en de brede vallei tussen Merano en Bolzano. Een razendsnelle afdaling brengt ons tot aan de voorwijken van Bolzano, waar we via het vlakke en mooie fietspad in de vallei terug naar Lana fietrsen. Geen regen en een goeie gids: goudwaard !
MOET ER NOG REGEN ZIJN ?
Donderdag 24 juli. Regenwolken pakken samen boven Sülden Am Ortler. Toch maar gaan fietsen , of iets anders verzinnen. We wagen het erop. Samen met collega-fietser Gunther Bavay rijden we naar het Val Passiria, richting Oostenrijk. Hier , in San Leonardo, bevindt zich de voet van de Passo del Rombo, beter bekend onder de Duitse naam Timmelsjoch, de top pal op de grens Oostenrijk/Italië. Deze 30km lange klim staat al geruime tijd op mijn verlanglijstje. Wanneer we klaar staan om te starten is het echter goed bewolkt en besluiten we eerst de Jaufenpas aan te vatten. Deze 20km lange klim gaat tot een hoogte van 2099 meter, kwestie geen risico te nemen mocht het echt beginnen regenen. De Jaufenpas (Passo di Monte Giovo) gaat uiterst geleidelijk aan 6 a 8% , en stijgt mooi boven de Passiria vallei uit. Net voor Valtina wordt het even zwaarder, meer dan 12% halen we echter niet. 3 km voor de pashoogte hangt er dikke mist en is het vooral uitkijken naar de top. Die is er plots na een linkse bocht. Spijtig dat we niet kunnen genieten van het uitzicht. Snel even een frisdrank genuttigd in de bar, waar de waard ons meldt dat er regen op komst is. Nadat we enkele foto's nemen bij het bord dat de pashoogte aangeeft, dalen we af bij 8° celcius. Zomer is wat anders.... Terug in San Leonardo dreigen de regenwolken en besluiten we om terug te keren naar Merano. Het heeft geen zin om naar + 2400 m hoogte te rijden en in de koude en regen af te dalen. De Timmelsjoch zal helaas voor een andere keer zijn.
In Merano stijgt de temperatuur tot een aangename 21°. We parkeren bij de tuinen van Trautmansdorf en besluiten een volgende col aan te vatten die ook voor het BIG klassement in aanmerking komt; Merano 2000 (Falzeben). De top ligt op een hoogte van 1600 meter en is op papier geen makkelijke opdracht; 15km aan 8,5% gemiddeld. We zijn amper 2km aan het rijden wanneer de regen met bakken uit de hemel valt.... Ik roep Gunther toe: "wat doen we" ?" Doorrijden "! Ok , zeg ik.
Koud is het zeker niet, integendeel, het zweet breekt uit. De klim geeft zijn geheimen prijs; meer dan 5km aan +10% , harken is het en proberen het juiste ritme vast te houden. De passage door vier tunnels doet ons even verpozen. In Avelengo draait de klim linksop en baant zich een weg door prachtige groene Alpenweiden. Door de regen en de wolken heeft deze passage iets magisch. Het stijgingspercentage doet daar nog een schepje bovenop. Passages van +14% ! schuiven onder onze wielen door, afzien is het ... De regen blijft onophoudelijk uit de hemel vallen en de klim blijft moordend tot de laatste 1000 meter. Het laatste stukje is vals plat en eindelijk zijn we bij de skiliften van Merano 2000 in Falzeben. Snel het regenjasje aan , fotootje maken , elkaar proficiat wensen.... wat een heroische klim......
Afdalen dan maar. Gunther is de snellere daler, dus neem ik wat voorsprong. De weg is nat en de bochten scherp en vooral steil, voorzichtigheid geboden. Geen makkelijke opdracht bij dit hondenweer. Nadat ik de laatste tunnel gepasseerd ben , is het echt aan het gieten en volgt er een rechte afdaling van meer dan 10%..... De kilometerteller wijst meer dan 60km/u aan.... toch maar even die remmen gebruiken. Het is een opluchting dat ik goed beneden geraakt ben. Even later komt Gunther ook aan , hij blijkt nog meer tevreden te zijn dan ikzelf. We doen wat droge kleren aan rijden naar ons hotel. De warme douche deed nog nooit zo'n deugd . Uitrusten op bed en uitkijken naar het avondeten , bekomen van een "nooit te vergeten" fietsdag..
VAL MARTELLO: DE ZEGETOCHT VAN QUINTANA.
Zondag 27 juli , exact twee maanden geleden zette Nairo Quintana de Giro d'Italia naar zijn hand. Een misverstand (of falen van de organisatie) aangaande de al dan niet geneutraliseerde afdaling van de Stelvio en het meesterschap op de 23km lange klim naar de voet Monte Cevedale bezorgde de kleine Columbiaan zijn eerste zege in een grote ronde.
Eergisteren stond ik nog op meer dan 3000m hoogte aan de Payerhütte te kijken naar de wonderlijke bergwereld en de prachtige Stelviopas bij mooi zomerweer. Nu, twee dagen later dreigen er weer regenwolken boven de Venosta vallei. Omstreeks 9u30 sta ik in Coldrano klaar voor de klim door Val Martello. "Slechts" een gemiddelde van 6%, maar cijfers zeggen helaas niet alles.... Tot in Morter gaat de weg ongenadig aan 10% de hoogte in. Gelukkig volgen er ook enkele stroken die licht naar beneden gaan , net voor Martello daalt de weg zelf met 3%. Ik voel me vandaag echt in mijn sas, sinds de doortocht van de mooiste rittenkoers van het jaar heeft deze klim enige bekendheid gekregen en dat motiveert altijd ! In Santa Maria rij ik langs een wondermooie kapel , terwijl aan mijn rechterzijde de rivier in stevige watervallen naar beneden dondert. Ik ben dan wel geen vis , maar voel me wel in het water. Iets later wordt het bittere ernst en alle hens aan dek. Na goed 13km klimmen vat ik een reeks aan van 8 haarspeldbochten. De percentagemeter duidt steeds 12% + aan , wat een klim ! Op de weg wordt "WW" met opschrift "108" herdacht. De Italianen zijn mensen naar mijn hart en ook wielergek, verderop staat geschilderd : "Coppi e sempre presente" . Na deze moordende strook word ik beloond met een vlak vervolg naast het mooie stuwmeer "Lago di Gioveretto". Wondermooie natuurpracht is mijn deel. Na de passage langs het Lago versmalt de vallei en loopt door aan 6%. De finale begint iets later met 6 haakse bochten en een stuk van 14% ! Hier zette Quintana nog eens de puntjes op de I . Ter hoogte van Gasthof Schonblick ben ik zo goed als boven en rij echt tot waar de provinciale weg stopt en opgaat in een wandelpad. Van de Giro finish is hier niks meer te bespeuren, souvenirs daarvan al evenmin. Nadat de innerlijke mens versterkt is daal ik af, zwierend langsheen de mooie bochten , in een rotvaart op de rechte stukken. Beneden drupt het alweer en is het droge weer voor deze zondag gepasseerd..... Die andere zijvallei van de Venosta , Val Senales, zal dus voor een andere keer zijn. Val Martello zal ik in ieder geval niet snel vergeten....
ZES JAAR LATER.......
Maandag 28 juli : Stelvio day ! Wanneer ik me omstreeks 9u30 klaarmaak ter hoogte van hotel Prad priemt de zon door de wolken. Het is nu , of dit jaar niet meer voor de klim naar de pashoogte van de Stelvio, met zijn 2758 meter nog steeds één van de hoogst geasfalteerde cols van ons continent. Het is alweer zes jaar en zoveel dromen geleden sinds mijn laatste Stelvio verkenning, dus ik sta te popelen om te vertrekken. De eerste 8km tot in Gomagoi zijn me zeer goed bekend, dit is ook de weg naar ons vakantieverblijf in Solda. Ze zijn relatief gemakkelijk, gaande van 3 tot maximum 8%. Voorbij Gomagoi volgt er een lang recht stuk vals plat. Net voor en voorbij Trafoi is het gedaan met lachen. Het sublieme uitzicht op het Ortlermassief oogt overweldigend , het stijgingspercentage ook. Tot aan het (heropende) Gasthaus Weissenknot geeft de klim het beste van zichzelf. Door het bos is het trekken en sleuren met als hoogtepunt een strook van 16% net voor het genoemde restaurant. Dit deel van de col herinner ik me nog zeer goed van mijn vorige passages in 2007 en 2008. Hier voorbij zie je al wat er komen gaat ....... De bochtige weg (48 genummerde bochten vanaf Prad!) kronkelt zich als een slang door het landschap naar de eeuwige en machtige top. Voorbij Franzenhöhe is het nog 6km overleven en afzien. Ik was in al die jaren alweer vergeten hoe lastig en zwaar deze 24km lange beproeving wel is.... Rijdend van bocht naar bocht hijs ik me hoger en hoger. Gelukkig zit er vandaag weinig verkeer op de pas, het minder goeie weer is daar misschien wel de oorzaak van. Desondanks blijft de Stelviopas een druk bereden route, waar de motorrijders voorbijzoemen. In bocht zes staat een fotograaf van "Photo Stelvio.com", ik probeer mijn grimassen te verbergen.
De laatste kilometer brengt me in extase. Het weer is intussen wat minder, bewolking is mijn deel, doch het uitzicht is prima. De Stelvio is en blijft de mooiste col die je als fietser kan oprijden. Het landschap, de uitdaging, de moeilijkheidsgraad, de ligging..... in alle opzichten een echte topper! Op de top kijk ik mijn ogen uit naar de mooie wielershirts en de gezellige drukte. Via onze hoteleigenaar hoorde ik dat je nog hogerop kan . En inderdaad, linksop loopt een geasfalteerde weg naar een restaurant verder op. Van deze plek is het uitzicht gewoonweg verbluffend. De pashoogte ligt aan je voeten, de laatste 6km van de klim lijkt enkel nog een streepje asfalt in dit wondermooie landschap. Een verdiende en lekker apfelstrudel op het terras doet de rest. Verder zijn er geen woorden te vinden om al dit moois te beschrijven.
De afdaling is dan weer minder prettig, door het vele bochtenwerk dien ik steeds tijdig af te remmen en rekening te houden met de auto's die veel trager naar beneden rijden. De polsen doen pijn van het remmen. Voorbij Trafoi gaat het dan weer een stuk vlotter. Terug aan de wagen vallen er druppels uit de lucht, maar ik waag het erop en rij verder naar de voet van Val Senales riching Merano. Een fikse regenbui doet me echter ter plaatse op mijn stappen terugkomen en ik ben tegelijkertijd teleurgesteld maar ook gelaten over het slechte weer. Terug in Solda aangekomen schijnt de zon weer , wie kan dit weer nog volgen ?
Uiteindelijk besluit ik af te dalen naar Gomagoi en de thuisberg op te rijden : 9,5km klimmen naar Solda. Uiteraard is deze klim me goed bekend, tot de 6de km is het werken geblazen, met percentages van 9 tot 13%. Terug in het hotel geniet ik toch na van deze fietsdag, de Stelvio rij je niet elke dag op.
VAL SENALES: DERDE KEER , GOEDE KEER.
Dinsdag 29 juli: Als ik Val Senales nog wil oprijden moet het vandaag gebeuren, want het is immers onze laatste vakantiedag in Italië. Ook deze ochtend is het weer niet veel soeps, wolken dreigen weer nattigheid te produceren. Na een autorit van bijna een uurtje kom ik aan bij Staben , een gezellig dorp op een boogscheut van Merano. Ik neem de afslag en parkeer mijn wagen enkele kilometers verder in de Val Senales. Een geluk want het zal heel de rit droog , maar frisjes blijven. Deze 23km lange klim begint met een tunnel van 1800 meter en ik ben blij dat ik eruit ben. Tunnels zijn sowieso niet mijn favoriete passages. Zeer weinig verkeer wat het fietsen uiterst aangenaam maakt. De weg doorheen Val Senales stopt uiteindelijk in Maso Corto en is dus geen doorgaande route. In Madonna di Senales (wat een mooie naam voor een mooi dorp!) volgt er een zware passage. Typisch voor de Italiaanse beklimmingen , waar een zware strook steeds volgt op een afdaling of licht hellend stuk. Tot in Vernago stijgt de weg stevig boven de 10%, en daarna weet ik waarom. Het Lago di Vernago blinkt in al zijn pracht ! Zeer spijtig dat de zon niet schijnt want dat zou het allemaal nog wat mooier maken. Ik kan bijschakelen , de route die volgt naast het meer is zo goed als vlak, en vooral ... het is genieten!
De laatste 7km zijn vrij snel weggefietst. Enkel de laatste 2km gaan nog rond en net boven de 10% en dan is daar Maso Corto, het eindpunt. Buiten enkele skiliften en wat (minder mooie) hotels lijkt dit wel een uitgestorven dorp. Op de parkeerplaatsen staan er wel wat wagens, dagjestoeristen die komen wandelen hogerop.
Een Amerikaans koppel uit Philidelphia nuttigt een picknick en wanneer ik aan de dame vraag of zij een foto wil nemen , zijn we vertrokken voor een gesprek van een kwartier. Even later maak ik toch werk van de afdaling , een supersnelle rollercoaster richting beneden, want op de lange rechte stukken breek ik snelheidsrecords. Twee keer moest ik de voorbije dagen de klim door Val Senales uitstellen en nu ben ik trots dat deze ook op mijn palmares staat .
NAGERECHTJE.
Om nog wat te genieten rijden we in twee dagen richting België, met een tussenstop in het Odenwald , nabij Karlsruhe, Duitsland. Op donderdagochtend 31 juli prijkt de zon aan de hemel en het is eindelijk echt warm ! Tijd voor een nagerecht; vrouwtje Carine volgt met de wagen en ik start in Erberbach aan de 10km lange klim naar de uitgedoofde vulkaan , de Katzenbuckel. De eerste 6km lopen gemoedelijk langs een vrij drukke weg, maar vanaf de afslag in Oberdielbach wordt deze klim echt mooi door een open en hellend landschap. De laatste 1000 meter trekt nog even stevig op , maar de finish is in zicht. Op de top kan ik mijn 156ste BIG bijschrijven!
Een laatste autorit richting België brengt ons terug thuis met een bagage vol herinneringen en reisverhalen .
FIETSEN OP MADEIRA: NIET VOOR WATJES
Op het Portugese bloemeneiland is het altijd lente ... tenminste aan de kust toch. 's Nachts wordt het niet makkelijk kouder dan 13° en overdag schommelen de temperaturen tussen 16° (in de winter) en 25° in de zomer. Ideaal dus om een weekje naar Madeira te vliegen tijdens de Belgische winter !
Woensdag 25 februari 2015 : 3 cols en bijna 2500 hoogtemeters.
De baai van Funchal ligt er zonnig bij wanneer we de huurfiets (MTB) en spullen inladen in onze huurauto. Eerste stop vandaag: het iets westelijker gelegen Ribeira Brava. In dit klein maar pittoresk dorp begint de klim naar de 1000 meter hoge Encumeada pas. Madeira, dat slechts 60km lang is en ongeveer 25km breed , heeft een zonnige zuidkust (waar ook de meeste mensen wonen en de meerderheid van de toeristen gehuisvest zijn) en een ruwe noordkust met minder zon , maar prachtige dorpjes en grillige rotsen.
Om van Noord naar Zuid te rijden, of omgekeerd , kan je de kustlijn volgen of enkele "kortere" wegen die dwars door de bergen gaan. (hoogste top +1800 meter). Deze "Bocca de Encumeada" is dus één van die verbindingswegen dwars door het eiland.
Vooraf even snel de grafiek bestudeerd en die leerde me dat de eerste 6km zeer vlotjes gaan aan 4 a 6% door de vallei van de Ribeira Brava en hogerop de Ribeira de Serra de Agua. Dat klopt ook in werkelijkheid. De natuur is hier nog niet overweldigend , de vrij druk bereden vallei weg en de werkzaamheden naast deze baan (waar arbeiders bezig zijn een nog bredere snelweg aan te leggen) zorgen ervoor dat ik sneller dan gewild de zachtlopende kilometers wegfiets. Een klaarblauwe hemel geeft me een echt vakantiegevoel en starten in korte broek en korte mouwen doen me helemaal genieten. Diezelfde grafiek geeft ook een gemiddeld stijgingspercentage aan van bijna 8% over een totale lengte van 12,8km, en vanaf het dorp Serra de Agua moet ik links de steile weg op.... die na de afslag mijn benen afsnijdt aan bijna 15% ......
Gedaan met lachen dus , het wordt menens nu . Via een grote bocht draai ik door het dorp . De weg waar ik naartoe moet is boven mij zeer goed zichtbaar: de wegen op Madeira zijn namelijk allemaal "geborduurd" met grote witte blokken , het lijken wel grote LEGO blokjes ... maar dan niet om mee te spelen.
Dat idee geeft me een raar gevoel, want aan de hoogte te zien wordt de rest van de klim nog een zware karwei. Bij het verlaten van Serra de Agua blijft de klim stijgen boven de 10% , met pieken tot 17 a 18% , afzien dus ! Bovendien is er een zeer sterke wind komen opzetten , en staat die pal op de neus. Een dikke kilometer verder is het "van dat" : de hevige wind blaast me gewoon omver !! Ik kan nog net op tijd uit het klikpedaal om mijn voet schuin te zetten en via wat acrobatie gelukkig net niet op het asfalt terecht te komen . WOW !!! Was dat schrikken zeg ! Even bekomen en dan maar terug vertrekken , dit lukt me aardig met het mountainbike verzetje, en ik prijs me gelukkig dat ik nu zo klein kan trappen, langs de andere kant bollen de ietwat brede slicks een pak minder dan die van mijn Canyon racefiets thuis .... Elk voordeel heeft dus ook zijn nadeel..
Het stevige klimpercentage blijft dubbele cijfers geven tot aan de top, waar het nog altijd meer dan stevig waait en ik toch even moet uithijgen op mijn stuur. Gelukkig volgt mijn vrouw met de huurwagen en kan ik snel een windstopper aantrekken en iets eten. Nog een voordeel : ik hoef bij die stevige wind niet op de fiets naar beneden...
Eerste doel bereikt vandaag , een half uurtje later smaakt de koffie en taart overheerlijk op het uiterst zonnige terras in Ribeira Brava.
Kort na de middag sta ik in Funchal klaar voor de start van de tweede klim van de dag : die naar de Eira do Serrado. Het is op dit middaguur best wel aangenaam warm en de klim begint zoals ik de Encumeadapas ben geëindigd. De eerste 4km hakken er dus stevig in , aan 13% gemiddeld. De bosrijke ER107 kronkelt na het verlaten van Funchal (gehucht Santo Antonio) een stuk rustiger en heerlijk verder omhoog. Aanvaardbare percentages net onder de 10% zijn nu mijn deel, ik besef weer hoe gelukkig ik ben om hier te kunnen fietsen terwijl in België de temperatuur net rond de 6° zit en het regent...
De finale is er eentje van uitzonderlijke schoonheid. Net voor een lange tunnel (die het verkeer verder noordwaarts leidt naar Curral das Freiras) moet ik linksop en wordt de weg smaller , maar fiets ik met schitterende uitzichten over de bergen en achter me Funchal en de oceaan. Het weer zit me nog altijd mee, buiten een vrij stevige wind schijnt volop de zon en is de hemel helderblauw.
De laatste kilometers gaan fel op en af, stijgen aan 15% , met daarna weer een lichte afdaling. Na bijna 14km fietsen ligt daar de top , met het grote restaurant voor mij en de prachtige miradouro over de Curral des Freiras , het sublieme keteldal , omringd door een uitzonderlijk mooie bergwereld.
We nemen onze tijd voor een koele frisdrank en het uitzicht. Nummer twee van de dag is binnen ...
Aangezien ik de mountainbike slechts voor twee dagen gehuurd heb en morgen de lange zware klim wil doen naar de Pico do Arieiro, maak ik werk van de derde klim omstreeks 16u . Terug aan de zuidkust in Camara de Lobos is het aangenaam warm. Deze derde beklimming gaat naar de top van de zesde hoogste klif van Europa , de Cabo Girao. Vanuit het toeristische centrum van Camara is deze klim 12,5km lang. Zwaarder dan een korte strook tot 15% wordt de weg niet , de benen zijn nog prima en wanneer ik het drukke centrum van Camara verlaat, loopt het op de ER229 wat makkelijker en rustiger.
Fietsers zie je niet veel op Madeira, de inwoners kijken raar op wanneer ik passeer...
Het mooie weer maakt er een aangename route van, en al snel komt de kaap in zicht. De overigens goed schakelende tweewieler blijft zijn werk doen, buiten het zadel dat een beetje te laag staat en ik niet hoger krijg (ook niet door de snelspanner helemaal los te draaien) ben ik wel tevreden over het gehuurde materiaal. Er zijn echter bijna geen racefietsen te vinden die je kan huren op het eiland, de meeste verhuurwinkels hebben alleen MTB's en elektrische tweewielers ter beschikking. Een optie is natuurlijk ook om je eigen racefiets mee te nemen , maar dan moet je de extra kosten voor aanschaf van een koffer en extra vluchtkosten er wel bijnemen.
Intussen bollen de laatste kilometers snel weg naar de top van de kaap en is het uitzicht op de oceaan en Funchal uitermate schitterend.
Via een kleine lus kom ik aan bij het platform dat als een arendsnest boven de kaap hangt. De derde col van de dag is "binnen" en dat geeft een heerlijk gevoel. Het glazen platform geeft een gevoel dat je op de top van de wereld staat. Je kan mijlenver de oceaan zien en wel de helft van de zuidkust van het eiland.
Onder je voeten zie je meer dan 500 meter beneden de kust en de zee, vanwege het doorkijkglas. Wat een CLIMAX van een onvergetelijke fietsdag op Madeira !
Donderdag 26 februari 2015 : de moordklim naar de 1818 meter hoge PICO ARIEIRO .
Die ochtend is het stralend weer boven Funchal. Vanop ons zonneterras hebben we een schitterend panorama over de stad , de haven en de oceaan. Terwijl de plaatselijke inwoners beginnen met hun dagtaak maken we ons klaar. De nachtrust heeft me deugd gedaan , toch was er iets van een spannende opwinding gisterenavond over de voorbije fietsdag én vandaag.
Het ontbijt was weer meer dan voldoende want vandaag staat de 20km lange klim naar de Pico Arieiro op het menu. Volgens de grafiek op de "Challenge BIG" site een klim met een gemiddeld stijgingspercentage van 9,1%. Als je weet dat bijvoorbeeld de Mont Ventoux "slechts" een percentage heeft van 7,3% over bijna dezelfde afstand, dan hoef ik er geen tekening bij te maken dat het een zware klus zal worden. Ik vrees ook een beetje hetzelfde scenario zoals gisteren op de Encumeada, windstoten die me wel eens in de problemen zouden kunnen brengen. Bovendien hangen er wat wolken boven de bergen en over het stadion van de "Primeira Liga" club Nacional, dat op een hoogte van 600 a 700 meter gelegen is en hoog boven de stad Funchal uittorent. Wat gaat dat daarboven geven ? Vragen die me wel even bezig houden.
Net voor de klok van 10u begin ik eraan. In het drukke centrum gaat de weg matig de hoogte in , maar wanneer ik even later rechtsop de Rua do Til op draai , weet ik het wel. Een lange rechte weg ligt aan mijn wielen en die gaat stevig de hoogte in. Tussen kilometer 1 en 3 stijgt de weg tussen de 15 en 20% !! Zeer zware kost. Tijd om op te warmen heb ik nauwelijks , alhoewel ik snel in het zweet sta en besluit na de zeer steile kilometers om mijn ondertruitje uit te doen. Met de wind af en toe in de rug is het warm , deze donderdagvoormiddag in februari. Via de druk bereden ER103 passeer ik na 5km het dorpje Monte , hooggelegen boven Funchal een uitvalsbasis voor de rijkere toeristen . Vanuit Funchal kan je ook met de kabelbaan naar Monte en terug. Ideaal voor de dagjesmensen die boven willen genieten van het uitzicht.
In het dorp blijft de weg stijgen aan minstens 10% en meer...
Wanneer ik uit de drukte en de huizen ben steekt de wind een eerste keer stevig op en moet ik diep over het stuur gebogen "knokken" om vooruit te geraken. Het tempo zakt naar amper 5km/u ... en de klim , die heeft geen medelijden. Onmeedogenloos loopt het asfalt verder op aan +10% ......
Na een uur heb ik amper iets meer dan 7km weggefietst..... en staat mijn vrouw bij het heiligdom "Terreiro de Luta" foto's te nemen en me op te wachten. Snel even het ondertruitje terug aangedaan , banaantje op , en wegwezen. Na een paar bochten rij ik weer lekker met de wind in de rug , zalig !
De pret is echter van zeer korte duur , er kondigt zich een lang stuk aan met de wind ... pal op de neus. Hier is het weer "stoempen" , net als gisteren wordt ik bij een stijging van bijna 15% en een harde windstoot (100km/u ??) te voet gezet... Iets later fiets ik verder , bovendien komen er wolken opzetten , ik bevind me op iets meer dan 1000 meter hoogte .... De wolken worden al snel mist , de mist wordt echte regen , en de temperatuur zakt naar 7° ! Tijd om het regenjasje aan te trekken . Gelukkig kom ik in een bos terecht, waar de wind niet zoveel vrij spel heeft. De bomen zijn zo hard toegetakeld dat het een mysterieus iets over zich heeft , het lijkt wel een spookbos. De regen teistert mijn bril en mijn blote benen , gelukkig zakt het stijgingspercentage naar een aanvaardbare 8% . De rit wordt een helletocht ...
Bij de tussencol "Poiso" op 1413 meter hoogte , moet ik linksaf en wordt het asfalt van mindere kwaliteit.
Verkeer is er bjna niet , ik fiets alleen . De regen stopt , de mist blijft ... Even komt de zon terug priemen door de wolken , maar wanneer ik een soort van kaap moet passeren (waar de weg echt wel smal wordt) is het intussen terug één grote grijze wolkenmassa.
Even later op ongeveer 1600 meter hoogte is de zon daar terug en zie ik plotseling de grote witte bol staan die de top siert van de Arieiro. Die witte bol lijkt wel een copie van het exemplaar dat zich bevindt op de top van de Grand Ballon in de Vogezen.
De doortocht van mist naar zon wordt schitterend op foto vastgelegd door mijn vrouw Carine met een foto in de mist en daarna , slechts 100 meter verder, in de volle zon.
De laatste 3km zijn in één woord : ZALIG ! Alhoewel de laatste 7km zeer onregelmatig zijn met afdalingen en stukken tot 15% en ik stilletjesaan "pieredood" zit is het volop genieten van de azuurblauwe hemel, de bergtoppen die boven de wolken uitkomen én vooral : ik fiets boven de wolken en dat is de eerste keer in mijn leven ! Dat laatste geeft echt een magisch gevoel !
De laatste 1000 meter zijn nog taai , met enkele fraaie bochten , en het echte hooggebergte . Intussen is het terug 12° geworden , maar de wind blaast nog altijd stevig. Ik slinger me door de laatste schitterende bochten en rij op de steile parking helemaal tot aan het restaurant. Die laatste krachtinspanning doet me naar adem happen , maar de Pico Arieiro is bedwongen , er staan bijna 1900 hoogtemeters op de teller..
De bergen zijn schitterend , de wolken ook en ik heb nog de moed om helemaal tot aan het weerstation te fietsen waar de witte bol afsteekt tegen de klaarheldere hemel en poseer bij het naambordje van de col. BIG nummer 163 is getemd, het was een loodzware !
Na een behoorlijke hoeveelheid foto's te hebben genomen , bekomen we binnen bij een lekkere kop koffie en heerlijke platte kaas citroen taart. In de souvernir winkel kan je een fles Madeira wijn kopen vanaf het jaar 1895 tot nu ... Elk jaartal is vertegenwoordigd en een fles uit mijn geboortejaar 1965 bedraagt toch al snel meer dan 200 euro.
Het eiland is prachtig om te fietsen , maar een goeie conditie en een aangepaste versnelling is zeker een must !
De fiets huurde ik bij "Happy Bikes", gevestigd op de Rua Princesa Dona Maria Amélia 7 , te 9000-019 Funchal (Madeira - Portugal) (vlakbij de haven van Funchal)
Prijs voor 2 dagen zeer schappelijk : 26 euro (geen voorschot of waarborg vereist)
GPX files van de beklimmingen : te verkrijgen door een eenvoudige mail naar : [email protected]